Integriteit in het openbaar bestuur | 27 oktober 2022
Wie het nieuws volgt en de krantenkoppen leest, krijgt de indruk dat het binnen allerlei organisaties, waaronder het openbaar bestuur, niet goed gaat op het gebied van integriteit. Maar dat ligt genuanceerder. Het onderwerp krijgt namelijk ook (steeds) meer aandacht. En dat is terecht. Onze overtuiging is niet voor niets: veel gaat goed, maar veel kan beter.
Wat is integriteit?
Integriteit behelst het handelen volgens morele waarden en normen. Het is daarmee breder en subjectiever dan het handelen conform wet- en regelgeving. Dit maakt het een boeiend, maar lastig thema. Het valt niet te vangen in termen als goed-fout of zwart-wit. Veelal is er dan ook sprake van een grijs gebied. Wel zijn er handvatten te vinden in wet- en regelgeving, een gedragscode (zoals de Gedragscode Integriteit Rijk), een protocol, of eigen normen en waarden.
Incidenten bij (semi-)publieke organisaties
Een schending van integriteit binnen organisaties met een (semi-)publieke functie kan veelomvattend zijn. Zo kan het gaan om (schijn van) belangenverstrengeling, cliëntelisme, machtsmisbruik, wangedrag, bevoordeling, het lekken van informatie, ongewenste relaties, nepotisme, discriminatie, (seksuele) intimidatie, pestgedrag of andere vormen van ongewenst gedrag. Ook benadeling als gevolg van het doen van een melding van een misstand of integriteitsschending komt voor. Dergelijke incidenten vragen allen om een gedegen onderzoek.
Onderzoek naar integriteitskwesties
Wanneer er sprake is van (een vermoeden van) een integriteitsschending of misstand is het aan te raden een onafhankelijk onderzoek in te stellen. Door onafhankelijk en objectief onderzoek ontstaat inzicht in – en duidelijkheid over – een bepaalde situatie. Waarheidsvinding staat daarbij centraal. Zo wordt er met name gekeken naar hetgeen er feitelijk is voorgevallen.
Ook zijn er situaties denkbaar waarin de nadruk ligt op vooruitkijken; op leren en verbeteren. Op dat moment spelen vragen als: welke lessen trekken we uit de situatie en welke inzichten kunnen we meenemen voor de toekomst. Als onderzoekers proberen we over het algemeen naar zowel het verleden als de toekomst te kijken zodat er sprake is van duidelijkheid over een situatie in het verleden maar er ook kan worden gekeken naar hoe een dergelijke of soortgelijke situatie kan worden voorkomen in de toekomst.
Unravelling zet zich als onderzoeksbureau in voor het verbeteren van het functioneren van het openbaar bestuur, waaronder ook valt dat wij ons inzetten voor een integere overheid. Integriteit is een randvoorwaarde voor het goed functioneren van het openbaar bestuur en (semi)publieke organisaties. Zonder integriteit is er immers geen vertrouwen in de overheid.
Ter illustratie van de integriteitskwesties waarmee wij ons bezighouden, volgt hierna een beschrijving van een casus waarin sprake was van benadeling als gevolg van een melding van een misstand/ integriteitsschending. Het is een geanonimiseerde en samengevatte weergave van een casus die wij in het verleden hebben onderzocht in opdracht van een permanente integriteitscommissie.
Casus
Melder ervoer al enkele jaren een soms moeizame samenwerking met een aantal collega’s die haar in haar werk moesten faciliteren. Dit besprak melder met haar leidinggevende tijdens twee functioneringsgesprekken.
Op een gegeven moment kreeg melder gezondheidsklachten De bedrijfsarts gaf aan dat er sprake was van een probleem in de arbeidsrelatie.
Rond die tijd besprak de melder met de vertrouwenspersoon haar negatieve ervaringen met de medewerkers die haar moesten faciliteren. Omdat ook andere medewerkers rond die periode soortgelijke meldingen deden over deze collega’s, gaf de vertrouwenspersoon daar een signaal over af bij de directeur van de dienst.
Ongeveer drie maanden later deed melder in een persoonlijk gesprek – in aanwezigheid van de vertrouwenspersoon – een melding van (een vermoeden van) een misstand bij de directeur van de dienst. De melding had betrekking op het functioneren van de collega’s die haar moesten faciliteren. De directeur van de dienst verzocht melder om bij de leidinggevende te melden dat hun gesprek had plaatsgevonden. Melder durfde dat wel aan, maar sprak ook angst voor repercussies uit. Daarop zegde de directeur van de dienst toe melder te beschermen. De directeur van de dienst liet een onderzoek naar de faciliterende collega’s uitvoeren. Uit het hierop volgende rapport bleek dat er daadwerkelijk sprake was van ernstige problematiek met betrekking tot het functioneren van deze door melder genoemde collega’s.
Tijdens een gesprek met haar leidinggevende – twee dagen na het gesprek met de directeur van de dienst – vertelde melder, in aanwezigheid van de vertrouwenspersoon, over het gesprek met de directeur van de dienst. Ook legde melder haar leidinggevende de suggestie voor om (tijdelijk) een andere faciliterende collega voor haar aan te wijzen, maar de leidinggevende weigerde dat. De relatie met haar leidinggevende verslechterde mede hierdoor.
Enkele weken later werd melder weer beter gemeld. De leidinggevende stemde niet in met terugkeer van melder naar haar werkplek. De leidinggevende beargumenteerde dat door aan te geven dat hij vond dat er geen sprake was van een normale samenwerkingsrelatie tussen leidinggevende en melder. Ook was de relatie tussen melder en de medewerkers die haar moesten faciliteren – en over wie zij eerder een melding had gedaan – nog steeds niet verbeterd, aldus haar leidinggevende. Deze gang van zaken zorgde ervoor dat de melder voor langere tijd door ziekte uitviel.
Op basis van ons onderzoek kwam de commissie tot het volgende oordeel:
De commissie beschouwt melder als melder van een vermoeden van een misstand. Ondanks de stappen die de directeur van de dienst ondernam na het gesprek met melder, erkent de directeur van de dienst melder tot op de dag van vandaag niet als melder van een vermoeden van een misstand.
De commissie komt tot het oordeel dat de werkgever ernstig tekort is geschoten in zowel de bescherming van, als de zorg voor melder nadat zij een melding deed bij de werkgever. De commissie concludeert dat er sprake was van benadeling door nalatigheid en het onthouden van zorg. Ten slotte adviseert de commissie het dienstonderdeel om het herkennen en erkennen van meldingen te verbeteren.
Deze blog is geschreven door Shauni Drost. Meer weten over integriteitsonderzoek? Neem dan contact op met haar of met Martijn Mussche.