Rekenkameronderzoek subsidies Dordrecht | 18 sept 2018
Dordrecht heeft in principe een goed functionerend mechanisme om grip te houden op gesubsidieerde organisaties, maar in de praktijk is er ruimte voor verbetering.
Aanleiding
In het recente verleden kwamen enkele subsidieontvangende instellingen in het recente verleden in financiële problemen, waaronder ToBe en RTV Dordrecht. De gemeenteraad werd overvallen door de berichtgeving hierover. Voor de rekenkamercommissie vormde de zorgen van de raad de directe aanleiding om in een nieuw rekenkameronderzoek naar subsidies uit te voeren. Het onderzoek richtte zich op de doelmatigheid van subsidies en de mogelijkheden van de raad om controle uit te oefenen. De volgende onderzoeksvraag stond centraal:
“In hoeverre heeft de gemeente Dordrecht zicht op de doelmatigheid en financiële continuïteit van gesubsidieerde organisaties en welke mogelijkheden zijn er om de (financiële) sturing en controle te verbeteren?”
In principe een functionerend mechanisme
De centrale conclusie van dit rekenkameronderzoek is dat er in Dordrecht in beginsel een functionerend mechanisme is om grip te houden op de gesubsidieerde organisaties. De gemeente heeft enerzijds inhoudelijke accounthouders, die de contacten met de organisaties onderhouden, en anderzijds een subsidiebureau met financiële en administratieve kennis en kennis omtrent subsidiëring. Met de combinatie van accounthouder en subsidiebureau heeft de gemeente de voorwaarden geschapen om grip te houden. Het samenspel verloopt goed, maar kan aan kracht winnen.
Verantwoording en controle van prestaties kan beter
Het uitgangspunt van het Dordtse subsidiebeleid is ‘vertrouwen en verantwoordelijkheid’. Er is echter een discrepantie tussen het beginsel van vertrouwen en verantwoordelijkheid en de soms gedetailleerde voorwaarden. Ook komt de verantwoording door de subsidieontvangende organisaties niet altijd overeen met de in de verleningsbeschikking gestelde voorwaarden. De analyse en controle zijn vooral financieel van aard. Er ontbreekt een sluitende inhoudelijke controle van de uitgevoerde activiteiten en de mate waarin aan de subsidievoorwaarden is voldaan. Een compacte set voorwaarden en daarop toegesneden verantwoording bieden mogelijkheden om de controle te verbeteren.
Niet alle organisaties zijn zelf ‘in control’
Sommige gesubsidieerde organisaties hebben het financieel moeilijk en het college is hiervan op de hoogte. Een aandachtspunt is dat er niet voor alle gevallen een plan B is, een uitgewerkt alternatief voor de diensten van de betreffende organisatie. Voor sommige organisaties blijkt het lastig om de gemeente een financieel onderbouwde lange termijn strategie te overleggen en de subsidievoorwaarden terug te laten komen in hun jaarverslagen.
Het verenigingshallenplan (VHP) valt ten onrechte buiten de subsidiemethodiek
Het VHP is een grondslag voor subsidieverstrekking aan sporthalstichtingen, maar zonder duidelijke vastlegging van uitgangspunten, voorwaarden en prestaties. Doordat het gemeentelijk Sportbedrijf de VHP bijdragen niet zag als subsidies, viel het VHP zelfs volledig buiten de subsidiemethodiek. Hierdoor ontbraken de daaraan verbonden checks & balances en mist de raad ook een belangrijk instrument om zicht en grip te hebben.
Integraal afwegingskader en evaluatie
Dordrecht heeft geen integraal afwegingskader om te bepalen of een subsidie- of inkooprelatie het meest passend is. De gemeente maakt van geval tot geval impliciete afwegingen over de inzet van het instrument subsidieverstrekking. Er vindt niet of nauwelijks een heroverweging plaats. Van een periodieke evaluatie van het subsidie-instrument is geen sprake. Vooralsnog heeft de gemeente deze wettelijke verplichting nog niet uitgevoerd. Er wordt geadviseerd om een integraal afwegingskader op te stellen voor een periodieke heroverweging van de instrumenten subsidie en inkoop.
Doorwerking
Het college heeft overwegend positief gereageerd op de bevindingen uit het rekenkamerrapport en geeft aan de meeste aanbevelingen over te nemen. Opvallend is dat het college aangeeft geen vijfjaarlijkse evaluatie uit te willen voeren en ook geen reden ziet om het afwegingskader te heroverwegen.
Opdrachtgever: Rekenkamercommissie Dordrecht
Onderzoekers: Martijn Mussche & Laura Meijer
Oplevering rapport: juni 2018