De juiste vorm voor een gesprek met een ervaringsdeskundige | 6 november 2024
We bespraken in een eerdere blog de manieren om in contact te treden met ervaringsdeskundigen van gemeentelijk beleid over armoede en schulden. In deze blog leggen we uit hoe wij dit soort gesprekken aanpakken en geven we tips vanuit onze ervaring.
Unravelling heeft ervaring met ongestructureerde en semigestructureerde interviews, groepsgesprekken en ‘veldwerk’ om in contact te treden met ervaringsdeskundigen die te maken hebben met armoede of schulden. Deze methodes nemen we onder de loep.
Een interview
Een semigestructureerd of een ongestructureerd interview past goed bij ervaringsdeskundigen. Een gesprek in deze vorm biedt de nodige vertrouwelijkheid en ‘intimiteit’. We gebruiken bij een ongestructureerd interview een topiclijst. Je draagt dan bepaalde onderwerpen aan zodat je in de loop van de reeks interviews een beeld krijgt van de ervaringen op dat gebied. Dit type interview heeft wel beperkingen. In feite ben je vooral het ‘verhaal’ aan het ophalen. Bij een semigestructureerd interview zorg je wel voor vaste vragen maar is er ook ruimte voor doorvragen en afwijken van de vaste vragen. Daarmee bouw je flexibiliteit in om een vertrouwde setting te creëren terwijl je wel je vragen stelt.
Praktische tip 1: Heb geduld. Mensen vertellen vaak meer dan je nodig hebt in het onderzoek. Relevante informatie vergaren kost tijd, dus zorg dat je die tijd hebt.
De ervaringsdeskundige vertelt over iets heel persoonlijks als het over schulden en armoede gaat. Dit geldt ook voor gesprekken in het kader van de Participatiewet, de Jeugdwet of de WMO. De geïnterviewde moet dan ook een drempel over om open kaart te spelen. Leg uit wat er met de resultaten gebeurt en benadruk anonimiteit. Sommige mensen zijn bang om kwaad te spreken over de gemeente of hulpverlenende organisaties. Er kan sprake zijn van stress, frustratie, angst en wantrouwen jegens overheidsinstanties en hulpverlenende organisaties. Als onderzoeker ben je daar soms onbedoeld een verlengstuk van. Daarom kost het soms even de tijd om het vertrouwen te winnen. Het helpt als de onderzoeker zich (wanneer passend) ook enigszins durft bloot te geven. Het moet kunnen voelen als een ‘gewoon’, gelijkwaardig gesprek.
Praktische tip 2: Overweeg of je alleen interviewt of met z’n tweeën. Het eerste voelt sneller intiem en veilig voor de geïnterviewde, maar de onderzoeker moet zich ook veilig voelen.
Een persoonlijk interview werkt goed om echt de diepte in te gaan. Welke financiële problemen heeft de ervaringsdeskundige, welke drempels zijn er, is er overzicht in het hulpaanbod, is er vertrouwen in de goede intenties van de gemeente, helpt de geboden hulp? Het gesprek leent zich ook om ‘afvinklijstjes’ af te gaan zoals het aanbod van de gemeente, de organisaties en voorbeelden van drempels, om te zien of deze mogelijkheden en ervaringen herkend worden. Dit kan veelzeggend zijn bij een wat groter aantal geïnterviewden. Doe dit pas aan het einde van het gesprek: het ‘vinken’ op een lijst brengt je terug naar de rollen van interviewer en geïnterviewde; een opgebouwde vertrouwenssfeer verdwijnt dan.
Praktische tip 3: Geef een eventuele vergoeding direct bij aanvang van het gesprek, niet achteraf. De geïnterviewde moet voelen dat de vergoeding ‘afhankelijk’ is van het verloop van het gesprek.
Een groepsgesprek
In ons onderzoek voor rekenkamer Dordrecht hebben we ervaringsdeskundigen gevraagd om met elkaar in gesprek te gaan. Eerst hebben we veel aandacht besteed aan vertrouwelijkheid – ook onder deelnemers onderling. De deelnemers hadden allen positieve ervaring met het buurthuis waar we het gesprek hielden en waren via een vertrouwde tussenpersoon benaderd. Hoewel deze niet aanwezig was bij het gesprek, was deze link cruciaal om dit groepsgesprek te kunnen organiseren.
Praktische tip 4: Het kiezen van een goede locatie voor een gesprek (zoals een buurthuis) is belangrijk om mensen een veilig gevoel te geven. De locatie moet een toegankelijke sfeer hebben en ook letterlijk toegankelijk zijn. Ook de bereikbaarheid is belangrijk.
In het gesprek hebben we ruim de tijd genomen om vertrouwen op te bouwen. We openden het met een inloop met koffie. Toen we begonnen, introduceerden we onszelf, gaven we een toelichting over privacy en deelden de beloofde VVV-bonnen uit. De eerste vragen gingen over een aantal door ons opgestelde ‘casussen’. Tegen welke hindernissen zou deze fictieve persoon aan lopen bij het vragen van hulp? Welke hulp zou hij ontvangen? Zou hij daarmee uiteindelijk echt geholpen zijn? Om het laagdrempelig te houden gebruikten eenvoudig taalgebruik en visuele werkmethoden (zoals stickers plakken). Pas in deel 2 bespraken we het eigen oordeel van de deelnemers over de aangeboden hulpverlening. We lieten het open of mensen over eigen ervaring wilden spreken of het liever algemeen hielden. Op dat moment kenden we elkaar al ruim een uur. We merkten dat deze volgorde hielp: mensen durfden het aan om persoonlijke informatie en ervaringen te delen en ook kritisch te zijn op de gemeente en hulpverlenende organisaties. Dit bood waardevolle inzichten voor het onderzoek.
Praktische tip 5: De geïnterviewde moet een drempel over om open kaart te spelen. Let heel goed op de opbouw en kies minimaal één werkvorm waar men geen eigen ervaringen hoeft te delen.
Het veldwerk
Onze veldwerklocaties bij onderzoek naar armoedeproblematiek zijn doorgaans openbare plaatsen zoals wijk- en buurtcentra, bibliotheken en andere wijkgerichte voorzieningen. We bezoeken bijvoorbeeld een koffie-ochtend of bijeenkomsten waar mensen ondersteuning kunnen krijgen bij financiële en administratieve zaken. Dit doen we op verschillende tijden en locaties. We krijgen soms de vraag om specifieke doelgroepen te bereiken via het veldwerk, zoals jonge gezinnen, ouderen of mensen met een lage digitale- of taalvaardigheid. Daar is een creatieve aanpak voor nodig. Welke bijeenkomsten kunnen we bezoeken, welke contactpersonen hebben we nodig? Welke bijeenkomsten trekken het publiek dat we willen bereiken (bijvoorbeeld een vrijwillige Nederlandse-taalcursus)?
Praktische tip 6: Tijdens het veldwerk komen er veel indrukken op je af. Zorg daarom dat je (ten minste) in tweetallen op pad gaat, om achteraf de indrukken met elkaar te delen en daarop te reflecteren. Ook verzamel je zo meer informatie. Met meer mensen op pad gaan kan ook, maar zorg dat de groepsgrootte niet overweldigd.
Een belangrijk kenmerk van veldwerk dat wij voor onze onderzoeken naar armoedeproblematiek hebben gedaan, is dat we ‘open’ optreden: we laten weten dat wij onderzoekers zijn die nieuwsgierig zijn naar een persoonlijke ervaring en er niet zijn om interacties tussen personen te observeren. Als we op een dergelijke bijeenkomst komen stellen we ons voor en zijn we transparant over waar we onderzoek naar doen. Dit kan al voldoende zijn om een gesprek op gang te brengen. Het is belangrijk hier zo min mogelijk in te sturen en zorgvuldig te zijn in het stellen en beantwoorden van vragen.
Praktische tip 7: Het vergt sociale vaardigheden om een prettig gesprek aan te gaan. Wees flexibel in je taalgebruik en vermijd jargon, maar blijf jezelf.
Het is ook belangrijk om onafhankelijkheid te benadrukken. Dit doe je niet door kritisch te zijn op de gemeente, want daarmee stuur je de ervaringskundige ook deze kant op. Het helpt om simpelweg een vraag neer te leggen, bijvoorbeeld: zijn er nog meer manieren om hulp te bieden aan mensen die niet rond komen? Vraag in zo’n setting niet meteen naar persoonlijke ervaringen. Ook hier is het een kwestie van geduld. Vaak vragen we op een gegeven moment iets als: zien jullie dit ook om je heen? of denk je dat er in deze buurt mensen wonen die meer hulp nodig hebben? Mensen vertellen graag over hun eigen buurt. Naarmate het gesprek vordert, durven mensen ook sneller eigen ervaringen te delen. Soms biedt dat ook mogelijkheden om hen uit te nodigen voor een interview op een ander moment.
Praktische tip 8: Stuur het gesprek vanuit compassie en geduld, mensen vertellen niet meteen relevante dingen. Kort samenvatten wat er verteld is maakt dat de ander zich gehoord voelt. Je kan dat dan makkelijk opvolgen met een nieuwe vraag.
Veldwerk nodigt niet uit tot het maken van opnames, want dit zal mensen afstoten. Dit geldt in mindere mate ook voor een notitieblok. Het is niet verkeerd om aantekeningen te maken, maar benoem dit expliciet: nu zeg je iets wat nieuw voor mij is en erg interessant. Is het goed als ik dit opschrijf? Zo neem je je gesprekspartner serieus en ben je transparant. Leg het notitieblok daarna ook weer weg. Direct na afloop van je veldwerk kun je een kwartier nemen je eigen aantekeningen en gedachten in stilte uit te wisselen met een collega: dit zijn dan je ruwe resultaten.
Deze blog is geschreven door Miriam Dorigo. Wil je meer weten? Neem dan contact met haar op.