Hoe garandeer je onafhankelijkheid?
En wat gebeurt er als een raadslid een belangenverstrengeling heeft?

Het waarborgen van integriteit is een hoeksteen van goed bestuur, ook binnen de decentrale overheid: de gemeente. Een recent onderzoek van Unravelling laat zien hoe complex en belangrijk het is om deze waarden te beschermen. In deze blog delen we de kernpunten uit dit onderzoek, geanonimiseerd voor vertrouwelijkheid, met inzichten en lessen voor onderzoekers, burgers én gemeentes.
STAP 1. EEN INTEGRITEITSSCHENDING MELDEN
In deze casus draait het om een mogelijke belangenverstrengeling van een raadslid. Hoe moet je daarmee omgaan? In de bestuurlijke gedragscode van de desbetreffende gemeente staat dat een vermoeden van een integriteitsschending gemeld moet worden bij de burgemeester. Enkele raadsleden binnen de organisatie waren van mening dat er sprake was van een belangenverstrengelingen bij een collega-raadslid. Dit hebben zij aangekaart middels een integriteitsmelding t.a.v. de burgemeester. Zij stelden de burgemeester op de hoogte van het vermoeden dat het raadslid ook actief was in een stichting die (mogelijk in de toekomst) opdrachten zou uitvoeren voor de gemeente.
In de gedragscode staat ook expliciet opgenomen dat de burgemeester een vooronderzoek moet uitvoeren, wanneer er een dergelijke integriteitsmelding wordt gedaan. Gezien deze verplichting, heeft de burgemeester contact opgenomen met Unravelling, met de vraag of wij dit vooronderzoek konden uitvoeren.
STAP 2. PLAN VAN AANPAK
In overleg met de griffier is een plan van aanpak opgesteld. Uit het vooronderzoek moest blijken of er inderdaad sprake was van een (schijn van een) belangenverstrengeling. Ambtenaren dienen namelijk de schijn van een belangenverstrengeling ook te voorkomen. Het doel van de vooronderzoek werd als volgt geformuleerd:
- het wettelijk kader vaststellen;
- inzicht bieden in:
- de aard van de feiten van de melding;
- de ontvankelijkheid van de melding;
- de ernst van de zaak;
- de valideerbaarheid van feiten en omstandigheden
Na het vaststellen van het wettelijk kader en de feiten (ons feitenrelaas) werden de feiten getoetst aan de wet- en regelgeving. Uit deze toetst moest blijken of er inderdaad sprake was van een integriteitsschending door het raadslid.
STAP 3. WETTELIJKE KADER
Het wettelijk kader betreft de Gemeentewet evenals lokale verordeningen en beleidsregels. De Gemeentewet regelt de interne organisatie van een gemeente en kent bevoegdheden toe aan de verschillende bestuursorganen van de gemeente: gemeenteraad, college van burgemeester en wethouders en de burgemeester. Dit betekent dat de Gemeentewet regels bevat die de verantwoordelijkheden (evenals gedragingen) van gemeenteraadsleden omschrijven.
Artikel 12 van de Gemeentewet verplicht leden van de raad nevenfuncties openbaar te maken. Het is belangrijk te vermelden dat alle functies die kunnen leiden tot belangenverstrengeling, ook als deze geen financiële vergoeding opleveren, moeten worden gemeld. Daarnaast stelt artikel 15 Gemeentewet enkele verboden handelingen vast. Een voorbeeld van een verboden handeling is als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden die met de gemeente een overeenkomst aangaan (rechtstreeks of middellijk) voor het verrichten van werk.
Deze wettelijke verplichtingen en bevoegdheden worden aangevuld door de (al eerder genoemde) gedragscode, die door de raad zelf wordt vastgesteld, aldus artikel 15 lid 3 Gemeentewet. Deze gedragscode ziet ook op onder andere op het tegengaan van belangenverstrengelingen, het vereiste nevenfuncties te melden en openbaar te maken, en onthouding van openbaarmaking van negatieve uitlatingen.
STAP 4. FEITENRELAAS
Gezien de vertrouwelijkheid van dit onderzoek is dit onderzoek geanonimiseerd. Dit betekent dat met betrekking tot het feitenrelaas we het hier kort moeten houden. In casu komt het erop neer dat de onderzoekers van Unravelling hebben kunnen vaststellen dat het raadslid inderdaad ook actief was in een stichting die mogelijk in de toekomst activiteiten voor de gemeente ging uitoefenen én dat het raadslid deze nevenfunctie niet had opgegeven. Het raadslid gaf aan dat dit laatste een vergissing was. Hij ontkende echter enige belangenverstrengeling: hij kreeg geen financiële vergoeding en was enkel adviseur. De vraag die beantwoord moest worden was of de mate van verbondenheid in strijd was met wet- en regelgeving.
STAP 5. BEVINDINGEN
Het raadslid was betrokken bij zowel de gemeentelijke besluitvorming als bij de stichting die activiteiten wilde realiseren voor de gemeente. Ook familie van het raadslid was betrokken bij de stichting. Hoewel de persoon in kwestie benadrukte dat de betrokkenheid vrijwillig en belangeloos was, bleek dat de schijn van een belangenverstrengeling niet was weggenomen. Het sturen van een brief naar het gemeentebestuur namens de stichting, waarin werd gepleit voor specifieke acties, versterkte deze indruk. Dit bracht ons tot de conclusie dat er inderdaad een schijn van een belangenverstrengeling was.
STAP 6. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN
Op basis van onze bevindingen hebben wij de burgemeester geadviseerd om (nogmaals) in gesprek te gaan met het desbetreffende raadslid. Zij moest een keuze gaan maken: óf binnen de gemeenteraad actief blijven, óf binnen de stichting.
Deze casus toont aan hoe belangrijk het is dat integriteit hoog op de agenda blijft staan binnen publieke organisaties. Een belangenverstrengeling van een raadslid kan het vertrouwen in de decentrale overheid schaden.
Deze blog is geschreven door Pita Klaassen. Wil je meer weten? Neem dan contact op met haar of met Martijn Mussche.
