Berichten getagd ‘Gemeente’

Sociale Monitor Ede | 21 september 2023

In opdracht van de gemeente Ede hebben we de Sociale Monitor Ede doorontwikkeld. De gemeente geeft dit document al sinds 2015 uit. Met de Sociale Monitor krijgt de gemeenteraad inzicht in hoe het ervoor staat binnen de gemeente op de thema’s van het sociaal domein (Wmo, jeugd en participatie). De gemeente Ede heeft de afgelopen tijd gewerkt aan de ontwikkeling van integraal werken langs de thema’s gezondheid en bestaanszekerheid. Deze ontwikkelingen en inzichten moesten landen in de Sociale Monitor, waarvoor Unravelling een nieuwe inhoud heeft ontwikkeld met bijpassende vormgeving. Een van de onderzoekers van Unravelling heeft dit gedaan vanuit een rol als gedetacheerd onderzoeker binnen het team Kenniscentrum van de gemeente.

Bron afbeelding: Freepik

Aanleiding

De gemeente Ede heeft de afgelopen tijd gewerkt aan de ontwikkeling van integraal werken langs de thema’s gezondheid en bestaanszekerheid. De gemeente benadrukt dat de thema’s verweven zijn. Een voorbeeld; wanneer een inwoner langdurig weinig geld heeft, kan dit stress opleveren. Chronische stress heeft consequenties voor de fysieke gezondheid en voor het vermogen om (financieel) gezonde keuzes te maken. Vooruitdenken en plannen worden moeilijker, en dit zorgt ervoor dat het voor de betreffende inwoner moeilijker wordt een baan te vinden en te behouden. Daardoor kan deze inwoner moeilijk voldoende inkomen verwerven, hetgeen bijdraagt aan stress.

De gemeente heeft de visie dat het belangrijk is om gezondheid en bestaanszekerheid in samenhang te zien; integraal werken levert meer op dan het werken en denken vanuit de klassieke sociale domeinen.

Proces

De gemeente was nog bezig met het ontwikkelen van een visie op de thema’s bestaanszekerheid en gezondheid en de uitvoering die hierbij aansluit. Dit proces is nog steeds gaande. Omdat deze visie in de Sociale Monitor moest worden toegelicht, heeft Unravelling de teams van beleidsmedewerkers die werken aan bestaanszekerheid en gezondheid een aantal structurerende vragen gesteld. Vragen waren bijvoorbeeld: wat verstaan we onder de begrippen bestaanszekerheid en gezondheid, wat zijn de doelen van de gemeente Ede op dit thema, hoe gaat het met de inwoners op dit thema en zien we hier ontwikkelingen en hoe wordt hieraan gewerkt door de gemeente? Het stellen van deze vragen was waardevol omdat er nog niet overal pasklare antwoorden lagen. Doordat we gesprekken organiseerden rondom deze vragen, zette de organisatie stappen in het proces om een gemeenschappelijke, gedragen en scherpe visie op deze thema’s te ontwikkelen.

Resultaat

Het waardevolle van de Sociale Monitor is dat hierin de stand van zaken in de gemeente staat beschreven. In de Sociale Monitor gaat het om de vraag: waar en met wie gaat het goed, waar en met wie minder? Dit wordt vervolgens gekoppeld aan de monitoring van de uitvoering. Raadsleden krijgen daardoor inzicht in de uitdagingen waar de gemeente voor staat en kunnen direct zien hoe de gemeente daarop inspeelt. Zo heeft de gemeente een aantal buurten waar de problematiek zich opstapelt – denk aan relatief veel inwoners met problemen met de mentale en fysieke gezondheid, weinig mensen met een baan en indicatoren dat de leefbaarheid in de buurt onder druk staat. Gemeente Ede werkt buurtgericht en daarom biedt dergelijke informatie aanknopingspunten om in de buurten waar het minder goed gaat de juiste inzet te plegen.

Bovendien beschrijft de Sociale Monitor hoe de nieuwe visie op de thema’s bestaanszekerheid en gezondheid bijdraagt aan de gemeentelijke uitvoering van beleid. In veel gemeenten wordt beleid geschetst in een vierjaarlijks statisch document dat daarna als enige referentie geldt. Er zijn echter continu maatschappelijke en economische ontwikkelingen en het college en het ambtelijke apparaat zitten niet stil. Zij gebruiken voortdurend nieuwe inzichten om beleid en uitvoering te verbeteren en aan te scherpen. Door de jaarlijkse Sociale Monitor krijgt de raad deze ontwikkelingen goed mee.

Het college heeft positief gereageerd op de Sociale Monitor en heeft de ambitie deze landelijk te delen. Op donderdag 21 september is de Sociale Monitor gepresenteerd aan de gemeenteraad. De Sociale Monitor is hieronder te raadplegen.


Opdrachtgever: Gemeente Ede
Onderzoeker: Miriam Dorigo
Oplevering: 4 september 2023

Wetsvoorstel Versterking decentrale rekenkamers als hamerstuk afgedaan | 28 september 2022

Eerder schreven we al over het wetsvoorstel Versterking decentrale rekenkamers dat op 4 oktober 2019 werd ingediend. We hebben weer een update: afgelopen dinsdag, op 27 september 2022, werd het wetsvoorstel door de Eerste Kamer als hamerstuk afgedaan. Het besluit met de precieze datum van inwerkingtreding volgt nog, maar de aankomende wijzigingen zullen naar verwachting snel in werking treden (afgezien van de overgangstermijn van een jaar). Daarom zetten we hieronder de belangrijkste wijzigingen op een rij.

Belangrijkste wijzigingen

Hieronder de vier belangrijkste wijzigingen van het wetsvoorstel Versterking decentrale rekenkamers.

1. Het instellen van een onafhankelijke rekenkamer wordt verplicht

Het doel is dat niet- of nauwelijks functionerende rekenkamers tot het verleden gaan behoren.

2. De rekenkamerfunctie verdwijnt

Dit betekent in de praktijk dat raadsleden dan geen onderdeel meer kunnen zijn van de rekenkamer.

3. De bevoegdheden van de rekenkamer worden uitgebreid:

  • Zo kan de onderzoeksbevoegdheid zich ook uitstrekken tot privaatrechtelijke rechtspersonen waarmee de gemeente contracten sluit. Rekenkameronderzoek kan op dit punt bijdragen aan de grip van gemeenteraden op de financiën van onder meer het sociaal domein;
  • Ook wordt de onderzoeksbevoegdheid uitgebreid ten aanzien van privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan een gemeente een subsidie, garantie en/of lening heeft verstrekt. Zodoende kunnen rekenkamers elke garantie, lening en/of subsidie voor risico of rekening van de gemeente onderzoeken. De eis dat ten minste 50% van de baten van de rechtspersoon voor rekening of risico van een gemeente moet zijn, komt te vervallen. Dit sluit aan bij de bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer;
  • Voorts voorziet het wetsvoorstel in aanscherping van de bestaande regeling voor de onderzoeksbevoegdheden bij samenwerking tussen bestuurslagen in privaatrechtelijke rechtspersonen. De aanscherping betekent dat ook onderzoek kan worden gedaan als deelnemende gemeenten, provincies en de Staat een gezamenlijk meerderheidsbelang in een rechtspersoon hebben, zonder dat een van de deelnemers een belang van meer dan 50% heeft.

4. Tot slot wordt er in art. 185 van de Gemeentewet een verduidelijking doorgevoerd van de regels over de wijze waarop rekenkamers bij de vaststelling van hun rapportages omgaan met openbaarheid en vertrouwelijkheid van gegevens:

  • Zo kunnen rekenkamers mededelingen, die gegevens en bevindingen bevatten die naar hun aard vertrouwelijk zijn, verstrekken aan de raad, zoals dat  ook voor de Algemene Rekenkamer is geregeld;
  • Voorts wordt de bestuurlijke hoor- en wederhoorprocedure expliciet geregeld, waardoor de rekenkamer gehouden is om voorafgaand aan de vaststelling en openbaarmaking van rapporten een reactie op de bevindingen en voorlopige conclusies te vragen aan het orgaan dat onderzocht is;
  • Tot slot wordt toegevoegd dat de rekenkamer ook een afschrift van het rapport aan andere overheidslagen – dan de raad en het college – zal toezenden, indien tevens onderzoek is gedaan bij naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarin deze overheidslagen deelnemen en gezamenlijk een meerderheidsbelang hebben. [1]

Wat valt op?

Opvallend is dat het instellen van een onafhankelijke en actieve rekenkamer verplicht wordt, maar de wettelijke normstelling – zoals neergelegd in art. 81j eerste lid – met betrekking tot de beschikbare middelen die de gemeenteraad aan de rekenkamer ter beschikking stelt, onveranderd blijft. Ondanks dat de regering van mening is dat ‘zware’ bezuinigingen op de rekenkamerfunctie door de versterkte positie van de rekenkamer tot het verleden zullen gaan behoren, is het goed denkbaar dat de gemeenteraad (te) weinig budget beschikbaar stelt. Het door de VNG, NVRR en Vereniging van Griffiers gevraagde normbudget gaat er (om verscheidene redenen) niet komen, maar de regering zegt wel toe om, in overleg met genoemde organisaties, te bezien hoe aan de bestaande wettelijke normstelling verder handen en voeten kan worden geboden.

Wat betekenen deze wijzigingen voor rekenkamers?

Rekenkamerwerk is een essentieel onderdeel van het stelsel van checks and balances binnen het gemeentebestuur en een belangrijk hulpmiddel van de raad voor het uitvoeren van zijn controlerende taak. Daarbij komt dat de taken van gemeenten en de daarmee gemoeide uitgaven, door de decentralisaties in het sociale domein zijn toegenomen. Ook met de komst van de Omgevingswet worden de taken en middelen van gemeenten uitgebreid. Een gedegen en onafhankelijke controle door een lokale onafhankelijke rekenkamer in iedere gemeente is dan ook van groot belang. De wijzigingen zorgen voor versterking van de lokale rekenkamers, maar ook voor aanscherping en vereenvoudiging van wat de rekenkamer is en doet; wat ons betreft zijn dit dus welkome wijzigingen!


[1] Kamerstukken II 2019/20, 35298, nr. 3 (MvT).

Uitstel behandeling Wet versterking decentrale rekenkamers | 15 nov 2021

De Tweede Kamer heeft de behandeling van het wetsvoorstel uitgesteld

De plenaire behandeling van het wetsvoorstel Versterking decentrale rekenkamers (35298) door de Tweede Kamer stond geagendeerd voor deze week. Het wetsvoorstel is ingediend op 4 oktober 2019. Behandeling door de Tweede Kamer was eerder al gepland in april en september van dit jaar en was daarna doorgeschoven naar november 2021. Het blijkt dat er weer gekozen is voor uitstel van de behandeling.

Tweede Kamer (tijdelijke huisvesting)

Navraag bij de Commissie Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer leert dat het uitstel te maken heeft met de drukke vergaderagenda van de Tweede Kamer. De diverse debatten over corona nemen tijd in beslag. Ook de verbouwing en tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer werkte belemmerend. Het uitstel heeft geen inhoudelijke achtergrond en ook de demissionaire status van het Kabinet speelt geen rol in het uitstel. Als het goed is vindt de behandeling nu plaats in de week van 10 januari 2022.

Voorwaarden voor een goed functionerende rekenkamer | 16 sept 2021

De lokale rekenkamer is een nuttig instrument voor gemeenten. De rekenkamer doet onafhankelijk onderzoek naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Daarmee draagt de lokale rekenkamer bij aan de kaderstellende en controlerende taken van de raad en daardoor aan een beter (lokaal) bestuur. In een eerder blog was al te lezen dat het van belang is dat slapende rekenkamers door gemeenten worden gewekt. In deze blog van Rubin ten Broeke lees je meer over de voorwaarden voor een goed functionerende lokale rekenkamer.

Voorwaarde 1: voldoende onderzoeksbudget

Sommige lokale rekenkamercommissies beschikken over een (zeer) beperkt onderzoeksbudget. Daardoor kunnen deze rekenkamers geen of weinig onderzoek uitvoeren. Ook bestaat het gevaar dat deze rekenkamercommissies slapend worden. Er bestaat een informele norm van €1 per inwoner voor het budget van rekenkamers (€1,24 gecorrigeerd voor indexatie). Deze norm is echter gedateerd: deze komt uit 2004 en is nooit bijgesteld. Voor het bepalen van het onderzoeksbudget van rekenkamers door de raad zouden volgens de Werkgroep lokale rekenkamers ook de omvang van de gemeentebegroting en de wensen van de raad over het aantal onderzoeken en het type onderzoeken moeten meespelen.

Voorwaarde 2: goed samenspel tussen rekenkamer en raad

De lokale rekenkamer is in 2004 in het leven geroepen als hulptroep en instrument van de raad om het beleid van de gemeente op een onafhankelijke manier te onderzoeken. Daarmee draagt zij bij aan een beter bestuur. Uit onderzoek blijkt dat een goede, professionele relatie tussen raad en rekenkamer ervoor zorgt dat de raad zijn taken beter kan uitvoeren. In deze professionele relatie is het van belang dat de betrokkenheid van de raad bij de rekenkamer is geborgd. Dit kan bijvoorbeeld door het inrichten van een klankbordgroep van raadsleden of door als rekenkamer regelmatig overleg te houden met de raad, onder andere door het organiseren van een inloopspreekuur.

Voorwaarde 3: de rekenkamer als onafhankelijk orgaan

De wetgever heeft altijd voor ogen gehad dat de rekenkamercommissie zou opereren als onafhankelijk orgaan. Een uitdaging in het samenspel tussen raad en rekenkamer is het vinden van balans tussen afstand (onafhankelijkheid) en nabijheid (als rekenkamer aansluiten bij wensen en behoeften van de raad). Zoals Martijn Mussche eerder in zijn blog schreef kan deze onafhankelijkheid van de rekenkamer in het geding komen wanneer raadsleden lid zijn van een rekenkamercommissie (of rekenkamerfunctie). Een zuivere scheiding tussen gemeenteraad en rekenkamer is daarom nodig om potentiële conflicten tussen raad en rekenkamer te vermijden, en ervoor te zorgen dat de rekenkamer als onafhankelijk orgaan kan opereren.

Onafhankelijke rekenkamer of amendement? | 25 aug 2021

Onafhankelijke rekenkamers

Het kabinet streeft met de aankomende Wet versterking decentrale rekenkamers naar onafhankelijke rekenkamers in alle Nederlandse gemeenten. Martijn Mussche licht toe waarom dat een goede zaak is.

Raadsbehandeling van een rekenkamerrapport

Laatst gebeurde het weer. Een raadscommissie besprak een rekenkamerrapport. De voorzitter van de raadscommissie liet achtereenvolgens diverse raadsleden aan het woord en er ontspon zich een mooi inhoudelijk debat. Toen een bepaald raadslid aan bod kwam, toonde deze zich even wat ongemakkelijk. Hij gaf aan tevens rekenkamercommissielid te zijn en had om die reden tot dan toe “op zijn handen gezeten” in het debat. Hij wilde als medeverantwoordelijke voor het rekenkameronderzoek eigenlijk op de achtergrond blijven, maar tegelijk ook zijn visie geven en reageren op de inbreng van de andere raadsleden. En zo ging het ook. Hij zette zijn pet als rekenkamercommissielid af en zette zijn pet als raadslid op. Het was een kort moment van ongemak, waarna het debat ‘’gewoon’’ weer verder ging.

Debat in een raadscommissie

Wat er zich in die situatie voordeed, was een kleine frictie tussen twee rollen: die van rekenkamercommissielid en die van raadslid. Het zijn rollen die niet hoeven te conflicteren, zoals in bovengenoemd voorbeeld, maar die wel kunnen conflicteren. Door een zuivere scheiding aan te brengen tussen gemeenteraad en rekenkamer kan dit potentiële conflict worden vermeden. De rekenkamer is dan echt onafhankelijk en kan zich vanuit die onafhankelijke positie onbezwaard kritisch uitlaten over zowel college als raad. Een dergelijke kritische houding is lastig als raadsleden invulling geven aan de rekenkamerfunctie. Het openbaar bestuur is gebaat bij een onafhankelijke en kritische blik. Een blik die niet gekleurd of belemmerd wordt door politieke-bestuurlijke overwegingen. Het is dan ook een goede zaak dat de rekenkamerfunctie verdwijnt en dat elke gemeente een onafhankelijke rekenkamer krijgt.

Van rekenkamerfunctie naar onafhankelijke rekenkamer

Ongeveer twintig jaar geleden zorgde een amendement voor de vreemde constructie van de rekenkamerfunctie. Hierdoor konden raadsleden lid zijn van een rekenkamercommissie. Nu, bijna twintig jaar later, doet het kabinet met de Wet versterking decentrale rekenkamers een nieuwe poging om de rekenkamer als onafhankelijk orgaan in te richten. In eerste instantie had het kabinet voor ogen dat raadsleden als adviseur onderdeel konden uitmaken van een rekenkamer. Naar aanleiding van opmerkingen van de Raad van State schrapte het kabinet deze mogelijkheid uit het uiteindelijke wetsvoorstel. Het kabinet vindt het belangrijk dat de rekenkamer institutioneel wordt versterkt en de onafhankelijkheid vergroot. Dat betekent dat raadsleden geen plek krijgen in de nieuwe rekenkamers.

Gooit een amendement nu weer roet in het eten?

Net als twintig jaar geleden is er echter sprake van een amendement dat roet in het eten dreigt te gooien. Het amendement Van der Molen stelt dat, met uitzondering van de voorzitter, de helft van de rekenkamerleden tevens raadslid mag zijn. Kortom, alles blijft grofweg bij het oude en ook het vage concept van ‘rekenkamerfunctie’ blijft met dit amendement bestaan. Dat komt de onafhankelijke positie en daarmee de statuur van een rekenkamer niet ten goede. Waar een wetsvoorstel veelal diep doordacht is, aangepast op basis van een uitgebreide consultatie, gecheckt door de Raad van State en uitgewerkt in een memorie van toelichting, geldt dat niet voor een amendement. Een amendement dat, zoals de ervaring leert, zo maar kan worden aangenomen, ook al is het echt geen verbetering. Benieuwd hoe dit verder gaat. Als het goed is, weten we na de behandeling in de Tweede Kamer op 27 september 2021 meer.