Cases
Demografische ontwikkelingen Noordenveld | 17 mei 2023
De rekenkamercommissie Noordenveld wilde onderzoek laten uitvoeren naar de wijze waarop demografische gegevens worden ingezet en gebruikt binnen de gemeente. Unravelling heeft hier in opdracht van de rekenkamercommissie onderzoek naar gedaan. De achtergrond van het onderzoek was gelegen in de vraag hoe vitaal de gemeente Noordenveld is als het gaat om vergrijzing, woningbouw en de verschraling van het winkel- en ondernemersbestand.
De centrale onderzoeksvraag was als volgt:
‘Hoe gebruikt de gemeente voor de beleidsvelden wonen, werken, economie en jeugd in de beleidsvoorbereiding, -uitvoering en -evaluatie demografische gegevens, en hoe kan zij het gebruik van demografische gegevens verbeteren?’

Bevindingen en conclusies
Beleid en uitvoering
De gemeente maakt gebruik van kwalitatief goede demografische gegevens in de beleidsvoorbereiding en -uitvoering. Zo maakt de gemeente gebruik van kwalitatief goede bronnen, zoals het CBS en Waarstaatjegemeente. Het verschilt echter per beleidsveld in hoeverre de gemeente demografische gegevens gebruikt. Voor sommige beleidsvelden is de gemeente structureler in bezit van actuele demografische gegevens dan voor andere.
Er blijkt geen eenduidige werkwijze te zijn voor het ophalen, analyseren en borgen van demografische gegevens. Dit komt omdat er geen richtlijnen voor zijn en omdat er gebrek is aan capaciteit om een professionaliseringsslag te maken voor het gebruik van demografische gegevens.
Het college heeft geen visie of ambitie ten aanzien van het beïnvloeden van de demografie van Noordenveld. Een dergelijke visie of ambitie zou de gemeente wel houvast kunnen bieden in diverse beleidsvelden om beleid richting te geven en keuzes te maken in de uitvoering. Een voorbeeld waar een visie waarde heeft, zijn de ontwikkelingen op de Groningse woningmarkt. Deze kunnen zorgen voor overloop naar Noordenveld.
Evaluatie en monitoring
De gemeente monitort en evalueert beleid in beperkte mate. Voor zover dit wel gebeurt maakt de gemeente hierin weinig gebruik van demografische gegevens. Kijkend naar de beleidscyclus is de gemeente vooral bezig met Plan-Do (beleidsplannen maken en uitvoeren) en minder met Check-Act (evalueren en bijsturen).
Aanbevelingen op hoofdlijnen
Op basis van bovenstaande bevindingen heeft Unravelling samen met de rekenkamercommissie aanbevelingen gedaan aan de raad en het college. Hieronder geven we deze aanbevelingen op hoofdlijnen weer. Voor de complete versie zijn het bevindingenrapport en de bestuurlijke oplegger (conclusies en aanbevelingen) onderaan deze pagina te raadplegen.
- Benadruk bij medewerkers het belang van het gebruiken van demografische gegevens, bijvoorbeeld middels informatiesessies;
- Formuleer een visie op informatiemanagement;
- Creëer een ambtelijke rol voor de professionaliseringsslag voor het gebruik van (demografische) gegevens;
- Creëer een digitaal online platform met een set openbare (demografische) gegevens;
- Stel een visie/ambities vast over (het beïnvloeden van) de demografie van Noordenveld;
- Verbeter de monitoring en evaluatie van beleid en uitvoering en het toepassen van demografische gegevens daarin en maak hier als college en raad afspraken over;
- Zorg dat demografische ambities/doelen concreet en meetbaar zijn;
- Stel een richtlijn op voor de afweging wanneer gebruik te maken van externe bureaus voor demografische analyses en evaluaties, en wanneer dit intern kan.
Doorwerking
Het college heeft in een bestuurlijke reactie laten weten de conclusies en aanbevelingen ter harte te nemen.
Op maandag 8 mei hebben de rekenkamercommissie en Unravelling het onderzoek gepresenteerd aan de gemeenteraad. De besluitvorming in de gemeenteraad over het onderzoek vindt op een nog nader bekend te worden moment plaats.
Opdrachtgever: Rekenkamercommissie Noordenveld
Onderzoekers: Miriam Dorigo en Rubin ten Broeke
Oplevering rapport: 29 november 2022
Uitvoering Participatiewet Almelo | 12 april 2023
De Rekenkamercommissie Almelo (RKA) wilde zicht krijgen op de uitvoering van de Participatiewet door de gemeente Almelo. Unravelling heeft hier in opdracht van de RKA onderzoek naar gedaan. Een onderzoek naar de Participatiewet leent zich goed voor rekenkameronderzoek. Een doeltreffende uitvoering heeft immers direct impact op de inwoners die het betreft, en gemeenten hebben relatief veel beleidsvrijheid bij de implementatie van de Participatiewet.[1]
De centrale onderzoeksvraag was als volgt:
‘Verloopt de uitvoering van de Participatiewet doeltreffend en doelmatig, worden doelen en ambities behaald, hoe wordt hierover aan de raad gerapporteerd en komen deze rapportages overeen met beelden uit de praktijk?’

Bevindingen en conclusies
Beleid en doelen
De implementatie van de Participatiewet is in Almelo goed verlopen. De gemeente volgde daarbij een duidelijk beleidskader: Samen mee(r) doen.
De gemeente had in dit beleid in de periode 2015-2018 wel doelen vastgesteld, maar deze waren niet SMART-geformuleerd en er waren geen concrete indicatoren. In de periode 2018-2021 had de gemeente wel SMART-geformuleerde doelstellingen: onder meer het realiseren van 2250 bijstandsdossiers in 2022 en dat 70% van de Almeloërs uit de doelgroep zich in 2022 inzetten voor vrijwilligerswerk.
Uitvoering
Het onderzoek laat zien dat de uitvoering van het beleid niet optimaal verloopt. Ten eerste is de aanpak van de gemeente over de jaren heen veranderd, zonder dat altijd navolgbaar is waarop deze veranderingen zijn gebaseerd, zoals een geconstateerde beperking in het beleid of een met de raad besproken evaluatie van de uitvoering. Ten tweede blijkt Almelo over te weinig beleids- en uitvoeringscapaciteit te beschikken. De werkcoaches hebben een hoge caseload, waardoor zij een te groot aantal cliënten moeten bedienen. Dit cliëntbestand was van 2015 tot 2022 bovendien matig tot slecht in beeld.
Doeltreffendheid
Door het ontbreken van doelen in de periode 2015-2018 was het niet mogelijk vast te stellen of het beleid in die periode doeltreffend was. In de periode 2019-2022 heeft het college de doelen (2250 bijstandsdossiers en 70% van de bijstandsgerechtigden verricht een tegenprestatie) niet behaald. Verder laat het onderzoek zien dat de gemeente de beleidscyclus (Plan-Do-Check-Act) niet goed doorloopt: monitoring en bijsturing vinden onvoldoende plaats. Dit bemoeilijkt een doeltreffende uitvoering van de Participatiewet. Daarmee concluderen we dat de uitvoering van de Participatiewet in de periode 2019-2022 niet doeltreffend is.
Doelmatigheid
Het college realiseert de doelen niet binnen de vastgestelde financiële kaders. De gemeente heeft aanvullend inzicht gegeven in de financiën van de Participatiewet over één jaar. Voor het beoordelen van doelmatige besteding van middelen is een vergelijking nodig tussen verschillende jaren, met uitgaven en bijbehorende resultaten. Deze informatie had de gemeente Almelo niet beschikbaar. Het is in dit onderzoek daarom niet gelukt deze vergelijking te maken, en we hebben niet beoordeeld of de middelen doelmatig worden besteed.
Informatievoorziening gemeenteraad
De P&C-cyclus van de gemeente voldoet aan de wettelijke vereisten. Wel wordt uit het onderzoek duidelijk dat het college de raad weinig inzicht biedt in de financiële baten, lasten en tekorten van de Participatiewet, behalve op de wettelijk verplichte, grote hoofdlijnen. De informatie van het college aan de raad is bovendien verspreid over verschillende documenten, wat het voor de raad lastig maakt om uitvoering te geven aan zijn controlerende en kaderstellende taken.
Aanbevelingen op hoofdlijnen
Op basis van bovenstaande bevindingen heeft Unravelling samen met RKA meerdere aanbevelingen gedaan. Hieronder geven we deze aanbevelingen op hoofdlijnen weer. Voor de complete versie is het rapport via de link onderaan deze pagina te raadplegen.
- Verbeter (de informatievoorziening over en toepassing van) de Plan-Do-Check-Act cyclus;
- Vraag het college om meer verdiepende informatie over de begroting van de Participatiewet;
- Vergroot de beleids- en uitvoeringscapaciteit en leg de wijze van uitvoering vast voor een zekere periode;
- Geef de uitvoeringsorganisatie (Ontplooj) beleidsmatige prioriteiten mee;
- Creëer meer duidelijkheid in de samenwerking tussen Ontplooj en de gemeente.
Doorwerking
Op 4 april 2023 is het rapport in een politiek beraad door de RKA gepresenteerd. Tijdens deze beeldvormende sessie stelden raadsleden vragen aan de RKA en Unravelling over het onderzoek. Op dinsdag 11 april 2023 is het rapport in een tweede politiek beraad besproken. Gedurende deze oordeelsvormende bijeenkomst hebben raad en college gesproken over het rapport en de conclusies en aanbevelingen. Tijdens de raadsvergadering van dinsdag 18 april 2023 besluit de gemeenteraad definitief of hij de conclusies en aanbevelingen uit het rapport overneemt zoals vermeld in het raadsvoorstel.
[1] SCP, Eindevaluatie van de Participatiewet, 19 november 2019.
Opdrachtgever: Rekenkamercommissie Almelo
Onderzoekers: Miriam Dorigo, Janneke Wijkmans en Rubin ten Broeke
Oplevering rapport: 3 februari 2023
Onderzoek bodemdaling | 24 augustus 2022
De Randstedelijke Rekenkamer wilde inzicht krijgen in de doeltreffendheid van het provinciale beleid om bodemdaling te remmen in landelijke veenweidegebieden in Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland. Daartoe heeft de rekenkamer Unravelling gevraagd onderzoek uit te voeren.
De centrale onderzoeksvraag was als volgt:
Hoe doeltreffend is het beleid op het gebied van bodemdaling in veenweidegebieden in de provincies Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland en in hoeverre kan dit worden verbeterd?

Achtergrond
Bodemdaling is een fenomeen dat zich al eeuwen voordoet in Nederland. De bodemdaling in landelijke veenweidegebieden komt door veenoxidatie. Voor het bruikbaar houden van landbouwgrond, wordt het grondwaterpeil verlaagd. Daardoor komt veen in aanraking met zuurstof waardoor het verbrandt en het broeikasgas CO2 vrijkomt. Dit zorgt voor bodemdaling en vernatting van de landbouwgrond. Ten behoeve van de landbouwgrond wordt het grondwaterpeil dan verder verlaagd, wat opnieuw leidt tot veenoxidatie en bodemdaling.
Het kabinet presenteerde op 28 juni 2019 het Klimaatakkoord. Daarin is de doelstelling is opgenomen om bodemdaling tegen te gaan en daarmee minder CO2 uit te stoten in 2030 in zes veenweideprovincies waaronder Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland. Het Rijk vroeg de provincies om Regionale Veenweidestrategieën op te stellen om daarmee de aanpak van bodemdaling te versnellen.
Beschouwende notitie bodemdaling
Gedurende het onderzoek bleek dat de aanpak van de provincies Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland om bodemdaling te remmen nog in de opstartfase zat. Daarom is ervoor gekozen om een beschouwende notitie op te stellen. De notitie bevat een analyse van de opgave en de uitdagingen waar de provincies voor staan en geeft inzicht in de huidige bodemdalingsaanpak van de provincies. Kern van de notitie is dat het voor de provincies Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland lastig bleek om een operationeel beleidskader op te stellen (de Regionale Veenweidestrategie). Op basis van de gevoerde gesprekken komen er drie aspecten naar voren die daarbij een belangrijke rol spelen:
1. Draagvlak bij de agrarische sector
Betrokkenen geven aan dat het draagvlak voor het nemen van maatregelen om bodemdaling te remmen beperkt is. De economische gevolgen van het nemen van maatregelen om bodemdaling te remmen zijn groot voor individuele agrariërs.
2. Uitgangspunten en rekenregels
Er is veel onzekerheid over data en rekenregels ten aanzien van bodemdaling. Provincies zijn in overleg met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de verschillen in uitgangsdata en rekenregels.
3. Inzicht in effectiviteit van maatregelen
Er is nog betrekkelijk weinig inzicht in een (grootschalige) inzet van maatregelen om bodemdaling en bijbehorende CO2-uitstoot te beperken. Vernatting is een bewezen effectieve maatregel, maar is nog niet op grote schaal ingezet. Ook is er weinig inzicht op eventuele ongewenste neveneffecten bij grootschalige implementatie van maatregelen.
Conclusie
Er is een reële kans dat de provincies de doelen ten aanzien van het terugdringen van de CO2-uitstoot uit het Klimaatakkoord niet gaan halen of ingrijpende maatregelen moeten nemen om deze alsnog te realiseren. Het is aan de provinciebesturen om hierop te anticiperen door middel van een operationeel beleidskader. Uit de gevoerde gesprekken blijkt dat betrokkenen binnen en buiten de provincies behoefte hebben aan duidelijkheid door de provincies in de aanpak van bodemdaling en CO2-uitstoot in veenweidegebieden.
Opdrachtgever: Randstedelijke Rekenkamer
Onderzoekers: Martijn Mussche, Jan Beldman, Miriam Dorigo en Rubin ten Broeke
Oplevering rapport: juli 2022
Onderzoek topsportklimaat triathlon | 18 aug 2022
Unravelling heeft onderzoek gedaan naar sociale veiligheid, integriteit en het topsportklimaat in opdracht van de Nederlandse Triathlon Bond (NTB). Na twee eerder uitgevoerde onderzoeken van de atletencommissie en onderzoeksbureau Fijbes (2021) was er bij het bestuur ad interim van de NTB behoefte aan een aanvullend en uitputtend onderzoek. De onderzoekers richtten zich op wat er zich in het (recente) verleden in het Nationaal Trainingscentrum heeft afgespeeld en legden de focus op bepaalde terugkerende thema’s, zoals (sociale) veiligheid. Het onderzoek bestond uit gesprekken met 64 betrokkenen, een documentstudie en een door atleten in te vullen vragenlijst.
De centrale onderzoeksvraag was als volgt:
Welke situaties en voorvallen hebben zich in 2007-2021 in het bijzonder in het Nationaal Trainingscentrum (NTC) voorgedaan met betrekking tot sociale onveiligheid (inclusief eetproblematiek en overtraindheid) en onduidelijkheid over regels en criteria, welke effecten hebben deze (gehad) op betrokken atleten, welke systemen en structuren waaronder de governancestructuur speelden daarbij een rol en wat dient hierin te veranderen?
Belangrijkste bevindingen en conclusies
Niet alle atleten hebben zich in de onderzochte periode sociaal veilig gevoeld in het NTC. Er was sprake van een groepsdynamiek waarin zich groepsvorming, uitsluiting, roddelen en pestgedrag voordeden. Meerdere atleten hebben dan ook te maken gehad met grensoverschrijdend gedrag, waaronder pesten, emotionele mishandeling, zich aangezet voelen tot gewichtsverlies en zich aangezet voelen tot overmatig trainen. Deze ervaringen hadden grote impact op atleten. Atleten waren eenzaam en verlieten ongelukkig het programma, soms met zware mentale en/of fysieke problemen, zoals eetproblematiek, depressieve gevoelens en overtraindheid. Mede door het ontbreken van sociale antenne bij sommige stafleden, en doordat in het algemeen de sociale begeleiding in het NTC tekort schoot, werden dergelijke problemen over het hoofd gezien. Sommige atleten en stafleden kunnen zich niet in (al) deze bevindingen vinden en voel(d)en zich (sociaal) veilig.
De genoemde problematiek werd eerder gesignaleerd en bekritiseerd door atleten, stafleden en ouders. Binnen directie en staf heerste echter een cultuur van ‘wij weten het beter dan zij’, waardoor signalen niet werden opgepakt of bewust werden weggewuifd. De directie was namelijk overtuigd van de juistheid van haar eigen visie en stond daarmee niet open voor de aanwezige kritische signalen over het topsportprogramma. Het bestuur stond op een (te) grote afstand van het topsportprogramma om eventuele tekortkomingen te signaleren. Daarbij ervoeren atleten drempels om een (formele) klacht in te dienen of een melding van een voorval te doen. Er bestond een vrees voor repercussies, daar de NTB (mede)bepalend is in de kwalificatie van atleten voor selecties, trainingsstages en wedstrijden.
Aanbevelingen
Op basis van de bevindingen is Unravelling tot aanbevelingen voor de NTB en NOC*NSF gekomen, die in het rapport te vinden zijn. Samenvattend dient de NTB zorg te dragen voor een (sociaal) veilige omgeving, door onder meer in te zetten op empathisch leiderschap en oog te hebben voor de emotionele en sociale aspecten van het leven van de atleet. De bodem voor deze (sociaal) veilige omgeving wordt gelegd door het inrichten van een passende (functie)beoordelingssystematiek, het periodiek evalueren van het topsportprogramma, het in positie brengen van de atletencommissie en door atleten meer inspraak te geven. Voorts dient NOC*NSF beter invulling te geven aan zijn verantwoordelijkheden als koepelorganisatie, door meer aandacht te besteden aan sociale veiligheid, het welzijn van atleten en door zorg te dragen voor een correcte toepassing van het status-stelsel.
Doorwerking
Op 18 augustus 2022 is het rapport door de NTB openbaar gemaakt. Het bestuur van de NTB maakte excuses aan de atleten voor de steken die zij in de onderzochte periode hebben laten vallen. Voorts heeft het bestuur alle aanbevelingen overgenomen.
Media
Radio 1 Journaal: Interview met Martijn Mussche (onderzoeker) en Alexander Vandevelde (voorzitter van de NTB)
NOS: Rapport: ‘Misstanden triatlonsport ernstiger dan gedacht’
Trouw: Triatlonbond heeft vijftien jaar lang jonge topsporters blootgesteld aan misstanden
Volkskrant: Triatlonbond maakt excuses voor jarenlange misstanden en gaat in gesprek over compensatie slachtoffers
Algemeen Dagblad: Onderzoek toont jarenlange misstanden in Nederlandse triatlon aan: ‘Het is echt heftig geweest’
Opdrachtgever: Nederlandse Triathlon Bond
Onderzoekers: Janneke Wijkmans, Laura van der Brugge, Martijn Mussche, Miriam Dorigo en Shauni Drost
Oplevering rapport: augustus 2022
Doorwerkingsonderzoek De Wolden | 16 augustus 2022
De rekenkamercommissie De Wolden wilde weten wat haar rekenkamerproducten uit de periode 2015 tot en met 2020 in de praktijk hebben opgeleverd. Daartoe heeft de rekenkamercommissie De Wolden Unravelling gevraagd een zogeheten ‘doorwerkingsonderzoek’ uit te voeren.
Een doorwerkingsonderzoek houdt in dat wordt onderzocht in hoeverre de aanbevelingen die de rekenkamercommissie in haar rapporten heeft gedaan aan de gemeenteraad en het college ook zijn opgevolgd. Het periodiek (laten) uitvoeren van een doorwerkingsonderzoek is belangrijk voor een rekenkamercommissie. Niet alleen omdat dit zicht geeft op de doorwerking van de rekenkameronderzoeken, maar ook omdat de rekenkamercommissie met de uitkomsten haar eigen effectiviteit kan verbeteren. Dit doorwerkingsonderzoek richtte zich op in totaal vijf rekenkamerrapporten, variërend van inkoopbeleid tot bestuurlijke integriteit.
De centrale onderzoeksvraag van het doorwerkingsonderzoek was als volgt:
Wat is de doorwerking van de aanbevelingen van de rapporten van de rekenkamercommissie uit de periode 2015-2020 op het niveau van bereik en verandering?

Belangrijkste conclusies
Uit het onderzoek komt duidelijk naar voren dat de rekenkamercommissie De Wolden en de gemeente een robuust proces hebben voor het creëren en opleveren van onderzoeksrapporten. Dit blijkt echter niet altijd te leiden tot bekendheid van de rapporten bij (nieuwe) raadsleden en bij medewerkers van de ambtelijke organisatie. Dit zorgt voor stagnatie van de uitvoering van aanbevelingen uit de rapporten.
De rekenkamerrapporten krijgen buiten de gemeente minder aandacht. Sommige rapporten worden door regionale media opgepakt, maar daarbuiten (NVRR, VNG of andere rekenkamers) komen de rapporten zelden of nooit aan bod.
De doorwerking van de rapporten loopt uiteen. In algemene zin worden de rapporten goed gebruikt door de gemeenteraad, het college en de ambtelijke organisatie, maar de rapporten zorgen minder vaak voor verandering in beleid. De opvolging van de aanbevelingen door het college en de gemeenteraad lopen uiteen: voor het ene rapport zijn (bijna) alle aanbevelingen opgepakt, terwijl in een ander rapport maar de helft van de aanbevelingen is opgevolgd.
Tot slot blijkt uit het onderzoek dat de rekenkamercommissie met haar rekenkamerrapporten de doelen behaalt die zij zichzelf heeft gesteld, namelijk het informeren van de gemeenteraad en het delen van leerervaringen. De leerervaringen die de rekenkamercommissie in haar rapporten deelt, vinden vaak opvolging in de ambtelijke organisatie.
Aanbevelingen
Op basis van bovenstaande bevindingen is Unravelling samen met rekenkamercommissie De Wolden tot de volgende aanbevelingen gekomen:
Aan de rekenkamercommissie zelf:
Aanbeveling 1: Zet de rapporten op de website van NVRR (de Nederlandse Vereniging van
Rekenkamers & Rekenkamercommissies). Op die manier zijn deze vindbaar voor andere rekenkamers
en kunnen ze breder worden ingezet.
Aanbeveling 2: Ga in gesprek met de ambtelijke organisatie na oplevering van een
rekenkamerrapport. Bespreek mogelijkheden om waar nodig en wenselijk het rapport intern te delen
en bespreken.
Aanbeveling 3: Werk in rapporten de aanbevelingen concreet uit en zorg voor minder ruimte voor
interpretatie. Maak duidelijk aan het college en de ambtelijke organisatie wat er van hen wordt
verwacht.
Aanbeveling 4: Bied aan om als deel van het introductieprogramma voor nieuwe raads- en
collegeleden, de rekenkamercommissie te introduceren. Neem daarbij ook de tijd om recente
rapporten en aanbevelingen te presenteren, met name als deze nog niet zijn opgevolgd.
Aan de gemeenteraad:
Aanbeveling 5: Controleer na het vaststellen van conclusies en aanbevelingen na enige tijd
(bijvoorbeeld een jaar) de voortgang van de opvolging van aanbevelingen. Verzoek het college om na
een jaar de voortgang te bespreken in uw raad.
Aanbeveling 6: Blijf de rekenkamercommissie vragen om onderzoek, zoals gedaan na het
uittredingsproces Reestmond. Wees u bewust van het feit dat de rekenkamercommissie ook lopend
beleid (en uitvoering) kan onderzoeken. Dit draagt bij aan onderzoek waar uw raad belang in stelt.
Aan het college:
Aanbeveling 7: Als het college de ambitie heeft uitgesproken om aanbevelingen op te volgen, maak
dit dan SMART. Dit draagt bij aan een kortere doorlooptijd en voorkomt het wegzakken van de
aanbevelingen. Dit helpt de ambtelijke organisatie om de aanbevelingen intern te prioriteren.
Aanbeveling 8: Zorg ervoor dat de rekenkamerrapporten in de ambtelijke organisatie besproken
worden na oplevering. Zorg dat rekenkameronderzoeken binnen de ambtelijke organisatie goed
beschikbaar zijn als naslagwerk. Zorg er daarnaast voor dat de rapporten regelmatig besproken
worden met de betrokken afdelingen en nieuwe medewerkers, zeker tot het moment dat de
aanbevelingen zijn opgevolgd.
Doorwerking
Op donderdag 28 april 2022 is het rapport in de gemeenteraad besproken. Tijdens de raadsvergadering is besloten de conclusies en aanbevelingen uit het rapport over te nemen. De rekenkamercommissie van De Wolden heeft al aan één van haar eigen aanbevelingen opvolging gegeven door haar rapporten op de website van de NVRR te zetten.
Opdrachtgever: Rekenkamercommissie De Wolden
Onderzoekers: Miriam Dorigo en Rubin ten Broeke
Oplevering rapport: 21 december 2021
Doeltreffendheid woonbeleid Sluis | 13 juli 2022
Toen de rekenkamercommissie Sluis de vraag uitzette naar mogelijke onderzoeksonderwerpen, was het woonbeleid van de gemeente een veelgehoord antwoord. Vandaar ook dat de commissie dit beleid heeft geselecteerd als onderwerp voor het rekenkameronderzoek dat Unravelling in opdracht van de commissie heeft uitgevoerd. Met het onderzoek wilde de rekenkamercommissie Sluis inzichtelijk maken hoe het gesteld was met de uitvoering van het woonbeleid ‘Krachtig Verbonden’ en welke mogelijkheden de gemeente had om de doeltreffendheid hiervan te vergroten.
De centrale onderzoeksvraag luidde als volgt:
Hoe doeltreffend is het gemeentelijke woonbeleid, zijn de randvoorwaarden aanwezig om de beleidsdoelen te behalen en vervult de gemeenteraad hierin zijn kaderstellende en controlerende rol?
Het onderzoek richtte zich niet op de vraag of het gevoerde beleid inhoudelijk het juiste is geweest, maar op de vraag of het beleid de juiste effecten heeft gehad, gebaseerd op de geformuleerde doelstellingen en ambities.

Bevindingen en conclusies
De gemeente Sluis heeft te maken met een veranderde bevolkingssamenstelling en dit vraagt om specifiek beleid. Er is in de gemeente sprake van vergrijzing en ontgroening. Daarnaast neemt het aantal inwoners en huishoudens af.
Uit het onderzoek is gebleken dat het college en de raad er onvoldoende in slagen om in te spelen op de veranderende bevolkingssamenstelling. De woningvoorraad is namelijk niet genoeg afgestemd op de ontwikkelingen en de veranderde woningbehoefte in de gemeente. Er is een overschot aan goedkope verouderde woningen en juist een tekort aan woningen die specifiek geschikt zijn voor (zorgbehoevende) ouderen. Er zijn dus voldoende woningen voor het aantal inwoners, maar deze sluiten kwalitatief niet aan bij de wensen van de inwoners.
Een bemoeilijkende factor is dat de raad, het college en de provincie een andere visie op de bevolkingsontwikkeling hebben. De raad wil meer nieuwbouw om krimp tegen te gaan, terwijl het college het bouwen van meer huizen niet als de oplossing voor het vraagstuk ziet. Er zijn meerdere factoren, waaronder de ligging, waarop Sluis niet goed scoort. De provincie is ook terughoudend in nieuw beleid en zet meer in op de verhoging van de kwaliteit van de woningvoorraad.
De discussie over krimp werkt belemmerend in de vorming van een breed gedragen ambitie binnen de raad: het kost tijd en energie en overschaduwt daarmee de kernproblemen rond de woningmarkt in Sluis. Feit is dat de behoefte aan woningen in Sluis kleiner was, dan het aantal woningen waarvan de bouw al gepland was. Daarnaast bestond er geen bewijs dat woningbouw leidt tot bevolkingsgroei.
Aanbevelingen
Op basis van de bovenstaande bevindingen is de rekenkamercommissie Sluis tot de volgende aanbevelingen gekomen:
1. Voer als raad de discussie op basis van feiten en op onderzoek gebaseerde verwachtingen en formuleer op basis daarvan de ambitie. Het is niet productief om de uitkomsten uit onderzoeken ter discussie te stellen. Het is dan ook nuttig de huidige bevolkingsgroeicijfers als gegeven te beschouwen, rekening te houden met de randvoorwaarden van de provincie en van daaruit te bezien wat er mogelijk en nodig is op de woningmarkt van Sluis.
2. Concretiseer de doelstellingen in Krachtig Verbonden in een volgende slag. Zorg dat precies duidelijk is wat de gemeente wil bereiken voor welke doelgroepen. Wanneer de raad daarover consensus bereikt, is de discussie over de instrumenten en te brengen offers ook makkelijker te voeren. Houdt bij de formulering van doelstellingen rekening met monitoring en evaluatie.
3. Betrek zowel marktpartijen als inwoners bij de ontwikkeling en uitvoering van het woonbeleid. Het is raadzaam hen daarbij te betrekken en gebruik te maken van hun kennis, (praktijk)ervaring en creativiteit. Dit is ook van belang met het oog op draagvlak.
4. Versterk de ingezette positieve dynamiek door in te zetten op een of andere kleinschalige creatieve oplossingen voor specifieke doelgroepen. Betrek daarbij in ieder geval de provincie en andere relevante partijen.
Doorwerking
In de raadsvergadering op 28 april 2022 nam de raad een amendement aan, waarmee de raad ervoor koos enkel kennis te nemen van het rekenkamerrapport. De aanbevelingen werden dus niet overgenomen. De hoofdreden daarvoor was dat de eerste aanbeveling niet aansloot bij het coalitieakkoord. Het kwam er daarmee op neer dat, in tegenstelling tot wat er in het rekenkamerrapport werd aangeraden, ‘krimp’ en ‘bevolkingsgroeicijfers’ nog steeds zaken zijn die in de raad ter discussie staan.
Opdrachtgever: Rekenkamercommissie Sluis
Onderzoekers: Martijn Mussche en Steffie Loenen
Oplevering rapport: 14 februari 2022
Aanbesteding zwembadexploitatie en inkoopbeleid Heerlen | 23 juni 2022
Binnen de gemeenteraad van Heerlen leefde de vraag om onderzoek te doen naar het aanbestedingsproces rondom de zwembadexploitatie in Heerlen. De Rekenkamer Heerlen heeft vanuit deze achtergrond besloten onderzoek te doen naar de genoemde casus. Daarnaast was het tijd om ook het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Heerlen onder de loep te nemen. Unravelling heeft uitvoering gegeven aan het onderzoek. De rekenkamer beoogde met het onderzoek concrete handvatten te bieden aan de gemeenteraad over de wenselijkheid van (bij)sturing van het inkoop- en aanbestedingsbeleid en om aanbestedingen in de toekomst te kunnen verbeteren.
De centrale onderzoeksvragen waren als volgt:
1. In hoeverre is het proces van kaderstelling, (bestuurlijke en ambtelijke) aansturing, beheersing, toezicht en verantwoording bij de aanbesteding van het risicodragend beheren, exploiteren en onderhouden van twee zwembaden te Heerlen doeltreffend, zorgvuldig en rechtmatig verlopen?
2. In hoeverre zorgt het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Heerlen voor borging van doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid?

Belangrijkste bevindingen en conclusies
Het rekenkameronderzoek bestond uit twee delen: de aanbesteding van de zwembadexploitatie en het inkoopbeleid in algemene zin. Onderstaand bespreken we per onderdeel de belangrijkste bevindingen en conclusies.
Casus: aanbesteding zwembadexploitatie
De aanbesteding van de zwembadexploitatie is doeltreffend en rechtmatig verlopen. Desondanks zijn er voor de gemeente Heerlen lessen te trekken uit het gehele proces. We concluderen dat het college pas op een relatief laat moment een formeel besluit nam over de aanbesteding. Mogelijk ontstond er daardoor ruimte voor (onterechte) verwachtingen bij de toenmalige exploitant van het zwembad Otterveurdt.
Daarnaast waren er gedurende de aanbesteding een aantal complicerende factoren die voor problemen (zoals vertraging) zorgden. Zo verliep de communicatie tussen de exploitant en de gemeente stroef, wilde de toenmalige exploitant geen informatie aanleveren en bestond er een onzekere situatie met de nodige risico’s over een nog te bouwen zwembad in Heerlen. Verder concludeerden we dat de gemeente minder oog had voor de (mogelijke) persoonlijke gevolgen voor de toenmalige exploitant, personeelsleden, verenigingen en (andere) huurders. Ten slotte heeft het college de gemeenteraad tijdig en volledig geïnformeerd voorafgaand, tijdens en na afloop van de aanbesteding.
Het Heerlense inkoopbeleid
Het Heerlense inkoop- en aanbestedingsbeleid is gedateerd, summier en geeft weinig richting. Het beleid biedt daarom onvoldoende grondslag voor een doeltreffende inkoop. Daarnaast is de inkooporganisatie nog in ontwikkeling en kwetsbaar, waardoor de borging van doelmatigheid en rechtmatigheid niet optimaal is. Zo ontbreken bijvoorbeeld volledige procedures en werkwijzen en/of zijn deze nog in ontwikkeling. Dit maakt de gemeente kwetsbaar voor wat betreft de borging van rechtmatigheid van inkoop en aanbesteding.
De raad staat voornamelijk op afstand mede doordat het college en de raad inkoop en aanbesteding tot nu toe vooral als een uitvoeringskwestie beschouwen. Daardoor is het voor de raad lastig om kaders te stellen en het college te controleren.
Aanbevelingen
Op basis van bovenstaande bevindingen is de Rekenkamer Heerlen tot de volgende aanbevelingen gekomen:
1: Benader grote, complexe aanbestedingen als groot project (aan het college);
2: Pak vergelijkbare aanbestedingstrajecten in het vervolg op met meer oog voor de menselijke en sociale kant (aan het college);
3: Verken de wensen en eisen van de raad en stel nieuw inkoopbeleid vast (aan het college);
4: Zorg voor een doorontwikkeling van de Heerlense inkooporganisatie, de interne werkwijzen en procedures, en verbetering van de borging van rechtmatigheid (aan het college);
5: Stel vast welke aanbevelingen u wilt overnemen en verzoek het college om een plan van aanpak hiervoor te maken (aan de raad).
Doorwerking
Op maandag 20 juni 2022 is het onderzoeksrapport in de commissie Maatschappij en Financiën van Heerlen besproken. Tijdens de commissie heeft de Rekenkamer Heerlen toelichting gegeven op het rapport, en konden commissieleden vragen stellen over het rapport. Uit de bespreking van het rapport in de commissie komt het beeld naar voren dat de gemeenteraad meer inspraak wil en aan de slag wil met het thema inkoop en aanbesteding. Op woensdag 22 juni heeft de gemeenteraad tijdens de raadsvergadering besloten de conclusies en aanbevelingen uit het rapport over te nemen.
Opdrachtgever: Rekenkamer Heerlen
Onderzoekers: Martijn Mussche en Shauni Drost
Oplevering rapport: 12 april 2022
Afvalbeleid Coevorden | 12 mei 2022
Het inzamelen van huishoudelijk afval is een belangrijke kerntaak van gemeenten. Deze taak omvat onder meer de gescheiden inzameling van afval, de dienstverlening en het bepalen van de hoogte van de afvalstoffenheffing.
Het onderwerp afvalbeleid is tijdens een inventarisatie van onderzoeksonderwerpen door de rekenkamercommissie genoemd door meerdere fracties uit de gemeenteraad van Coevorden. De rekenkamercommissie Coevorden heeft het onderwerp afvalbeleid daarom geselecteerd voor rekenkameronderzoek en Unravelling heeft het onderzoek in opdracht van de rekenkamercommissie uitgevoerd.
De centrale onderzoeksvragen waren als volgt:
- In hoeverre sluit de huidige wijze van afvalinzameling, afvalscheiding en tarifering aan op
hetgeen de gemeenteraad voor ogen had toen het huidige afvalinzamelingsbeleid is
vastgesteld? - Hoe effectief en efficiënt is het afvalbeleid en de bijbehorende uitvoering?
- Welke aanbevelingen voor het afvalinzamelingsbeleid kunnen worden gedaan om
daarmee te komen tot betere prestaties, zowel als het gaat om de scheiding van
huishoudelijke afvalstromen als verlaging van de inzamelingskosten?

Achtergrond
De gemeenteraad van Coevorden heeft in 2016 de koers ‘van afval naar grondstof’ vastgesteld en daarin concrete doelen benoemd. Deze doelen waren dat Coevorden in 2020 ten minste 75 procent van het afval gescheiden inzamelt en dat de hoeveelheid in te zamelen restafval terug zou worden gebracht tot maximaal 100 kilo per inwoner. Om dit te realiseren, heeft Coevorden in 2019 haar inzamelstrategie aangepast. De inzamelfrequentie van restafval werd verlaagd van tweewekelijks naar vierwekelijks. Ook kregen inwoners van 2019 een PMD-container die wekelijks werd geleegd.
Veel inwoners hebben een mening over afval en het gemeentelijk afvalbeleid. Om deze mening mee te nemen, heeft Unravelling een online enquête uitgevoerd. Inwoners zijn in de enquête bevraagd over hun tevredenheid met de uitvoering van het afvalbeleid. Deze enquête is door 2.470 inwoners ingevuld.
Conclusies
1. De raad en het college hebben een te afwachtende houding aangenomen
Raad en college hebben hun kaderstellende en controlerende rollen niet gepakt. Het college heeft ervoor gekozen om de raad niet een afvalbeleid ter vaststelling voor te leggen. De achtergrond hiervan is dat het college de vrees had dat er binnen de raad geen consensus zou zijn over de te nemen maatregelen. De raad heeft er op zijn beurt voor gekozen om stilzwijgend akkoord te gaan met het ontbreken van een raadskader.
2. De afvalbeleidsregie is onvoldoende belegd
De beleidsregie ligt in beginsel bij de gemeente en de uitvoeringsregie bij Area. Aanvankelijk lag de beleidsregie bij Area, maar die taak is daar wegbezuinigd. Daardoor viel de beleidsregie daarna tussen wal en schip.
3. Coevorden heeft onvoldoende maatregelen getroffen om de eigen milieudoelstellingen te halen
De eigen milieudoelstelling van 100kg restafval per inwoner per jaar is niet gehaald. Dat komt omdat college en raad niet de beleidsmaatregelen hebben getroffen die nodig waren om dit doel te realiseren.
4. De dienstverlening is in de basis op orde
Uit de enquête blijkt dat inwoners over het algemeen positief zijn over de uitvoering van het afvalbeleid. Er is wel verbetering mogelijk in de informatieverstrekking aan inwoners over het afvalbeleid vanuit de gemeente/Area.
5. De afvalbeheerkosten zijn aan de hoge kant
Coevorden heeft hoge afvalbeheerskosten ten opzichte van vergelijkbare gemeenten. Dit komt doordat Area een relatief duur afvalbedrijf is en omdat de exploitatie van twee milieustraten (onnodig) hoge kosten met zich mee brengt.
Doorwerking
Op dinsdag 10 mei 2022 is het rapport in de raadscommissie van Coevorden besproken. Tijdens de raadscommissie heeft de rekenkamercommissie toelichting gegeven op het rapport. Ook hadden raadsleden de gelegenheid om hier vragen over te stellen. Uit de raadscommissie komt het beeld naar voren dat het onderwerp afval erg leeft. Het rapport en bijbehorende conclusies en aanbevelingen zijn positief ontvangen door het college en de raad. De verwachting is dat de raad de conclusies en aanbevelingen tijdens de volgende gemeenteraad overneemt.
Opdrachtgever: Rekenkamercommissie Coevorden
Onderzoekers: Martijn Mussche, Jan Willem van Dalen, Rubin ten Broeke en Steffie Loenen
Oplevering rapport: december 2021
Privacy en informatieveiligheid sociaal domein Rijswijk | 30 maart 2022
In opdracht van de rekenkamer Rijswijk heeft Unravelling onderzoek uitgevoerd naar privacy en informatieveiligheid in het sociaal domein van de gemeente.
De hoofdvraag van het onderzoek was:
In hoeverre is de privacy van inwoners en de beveiliging van persoonsgegevens in het sociaal domein van de gemeente Rijswijk gewaarborgd?

Achtergrond
Binnen gemeenten wordt veel gewerkt met persoonsgegevens van inwoners, medewerkers en partners. Ook is het thema relevant vanwege nieuwe technologische ontwikkelingen en omdat overheden steeds digitaler worden. Inwoners moeten erop kunnen vertrouwen dat de gemeente zorgvuldig met hun gegevens omgaat. Zeker binnen het sociaal domein werken gemeenten veel met (vaak gevoelige) persoonsgegevens. Daarom besloot de rekenkamer van Rijswijk onderzoek uit te voeren naar dit onderwerp.
Conclusies
Het beleid van de gemeente voor privacy en informatieveiligheid in het sociaal domein is op grote lijnen op orde. Wel zijn er op verschillende onderdelen van het beleid verbeteringen mogelijk, zoals bij het concretiseren van de normen van de Algemene Verordening Gegevens (AVG) en de meldingsbereidheid van datalekken. Ook kan de raad een actievere rol innemen voor privacy en informatieveiligheid.
Kortweg kwamen we tot de volgende conclusies:
1. Privacybeleid en AVG
Het privacybeleid van de gemeente is in lijn met de AVG. Er zijn wel verbeterpunten omdat de gemeente de normen uit de AVG heeft herhaald en niet verder heeft geconcretiseerd, dit is niet in lijn met hetgeen de Autoriteit Persoonsgegevens verwacht. De privacyprocessen van de gemeente zijn op hoofdlijnen ook in orde, maar kunnen tevens op een aantal punten worden verbeterd (o.a. loggingsbeleid en navolgbaarheid autorisaties).
2. Beheer van datalekken
De gemeente heeft haar beheer van datalekken op orde en houdt hiervan een register bij. De meldingsbereidheid is wel een aandachtspunt: de gemeente meldt vrijwel geen van de constateerde datalekken bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Ook kan de gemeente nog meer werken aan het bewustzijn van medewerkers. Concreet kan het lijnmanagement nieuwe medewerkers beter wijzen op de beschikbaarheid en het nut van opleidingen en trainingen op het vlak van privacy.
3. Informatie op de gemeentelijke website
De gemeentelijke website bevat voldoende informatie over privacy voor inwoners, de rechten van betrokkenen en het melden van datalekken.
4. Transparantie van consulenten naar burgers
Consulenten zijn transparant in het informeren van burgers over waar zij hun gegevens voor gebruiken. Een (juridisch) risico is dat het Jeugdteam uitsluitend werkt met mondelinge toestemming.
5. Inzicht in risico’s
De gemeente heeft inzicht in de risico’s op het gebied van informatiebeveiliging (o.a. wachtwoordvereisten en tweefactorauthenticatie). Een verbeterpunt voor de gemeente zit in het (vergroten van) het bewustzijn over de noodzaak en vanzelfsprekendheid van acties om risico’s zoveel mogelijk te beperken.
6. Rol van de raad
De raad speelt een beperkte rol bij het privacy- en informatiebeveiligingsbeleid. De raad is wel betrokken geweest bij de ontwikkeling van het informatiebeleidsplan, maar slechts in beperkte mate. Het borgen van privacy- en informatieveiligheid wordt gezien als een bedrijfsvoeringskwestie. Het college kan de borging beter organiseren en de raad meer meenemen in het onderwerp; de raad kan anderzijds ook een actievere rol spelen in het toezien op de borging door het college.
Doorwerking
Op 25 januari 2022 kregen raadsleden in het Forum Samenleving een toelichting op het rapport van de rekenkamer en konden zij vragen stellen. Tijdens de raadsvergadering van 8 februari 2022 besloot de gemeenteraad de conclusies en aanbevelingen uit het rapport over te nemen.
Opdrachtgever: Rekenkamer Rijswijk
Onderzoekers: Martijn Mussche en Shauni Drost
Oplevering rapport: november 2021
Coronabeleid Delft | 3 maart 2022
In opdracht van de Delftse rekenkamer heeft Unravelling onderzoek uitgevoerd naar de effecten van de coronacrisis op het beleid van de gemeente en de lokale gemeenschap (tot mei 2021). Naast documentstudie en het afnemen van interviews met betrokkenen vanuit de gemeente heeft Unravelling ook gesproken met onder andere horecaondernemers, een studentenvereniging en het lokale theater. Daarnaast zijn straatinterviews uitgevoerd in Delft. Voor dit onderzoek is ook een filmpje gemaakt. Deze is hier te vinden.

Hoofdconclusie
Burgemeester, college en ambtelijke organisatie zijn in een relatief kort tijdsbestek aan de slag gegaan met een onderling afgestemde crisisaanpak. Daarbij hebben zij actief contact gelegd met de Delftse inwoners en organisaties en geluisterd naar hun zorgen en wensen. Ook hebben de burgemeester en het college de noodzakelijke besluiten genomen om op lokaal niveau de economische en maatschappelijke effecten van de coronacrisis te beperken. Zo trof de gemeente Delft financiële steunmaatregelen zoals huurkwijtschelding, het niet opleggen van reclamebelasting en het versoepelen van regels
en voorwaarden over bijvoorbeeld terrassen en verstrekte subsidies.
Bevindingen
1. Besluiten en maatregelen
Het college en de raad hebben besluiten genomen om ondernemers en organisaties te ondersteunen. De in het onderzoek geraadpleegde ondernemers en organisaties geven aan dat dat in voldoende mate heeft plaatsgevonden. Bij afwegingen door de gemeente speelde het dilemma dat zij enerzijds ondernemers en organisaties de vrijheid wilde geven om ‘reguliere’ activiteiten (o.a. evenementen) doorgang te laten vinden, maar anderzijds bezoekersstromen in de stad wilde beperken.
De democratische besluitvorming verliep moeizamer (o.a. door de veranderingen met digitaal vergaderen), maar is ten tijde van de crisis wel doorgegaan. De burgemeester en het college hebben de raad in crisistijd tijdig en voldoende geïnformeerd.
2. Financiële effecten
De impact van de coronacrisis is ook in Delft groot, maar de continuïteit van Delftse organisaties is tijdens de crisis niet in gevaar gekomen. Ook op de lange termijn lijken de financieel-economische effecten beperkt. De toerismesector is wel een aandachtsgebied vanwege vele onzekerheden.
Het Rijk heeft door financiële ondersteuning aan Delftse organisaties en inwoners gezorgd voor continuïteit en bestaanszekerheid. De coronacrisis is een bovengemeentelijke crisis, die vooral door bovengemeentelijke maatregelen zoals NOW, Tozo en TVL, is aangepakt.
3. Maatschappelijke effecten
De coronacrisis heeft impact gehad op de Delftse maatschappij en heeft maatschappelijke problemen zoals tweedeling en eenzaamheid vergroot. Ook zijn door de coronacrisis leerachterstanden en achterstanden in sociale vaardigheden en burgerschapskennis bij kinderen en jongeren aandachtspunten. Verder heeft de coronacrisis de mentale gezondheid verminderd van studenten en groepen met een lagere sociaaleconomische status.
4.Leerpunten
Het college had aandacht voor de lange termijn, maar heeft geen strategisch langetermijnperspectief ontwikkeld voor de raad en inwoners. Doordat de crisis steeds langer duurde was hier wel behoefte aan. Bij eventuele volgende crises zou het college daarom gemaakte scenario’s met raad en inwoners kunnen delen en deze omzetten in een strategisch langetermijnperspectief.
Bij toezicht en handhaving door de gemeente was er soms sprake van tegengestelde belangen en effecten bij noodzakelijke maatregelen. De gemeente had daarover in haar communicatie duidelijker kunnen zijn richting ondernemers, inwoners en de handhavers zelf.
Tot slot heeft de coronacrisis ervoor gezorgd dat de gemeente zowel bestuurlijk als ambtelijk een grote digitaliseringsslag heeft gemaakt. College en raad wordt aanbevolen de positieve effecten van digitalisering te behouden en deze te borgen in werkprocessen. Met betrekking tot het democratische proces wordt aanbevolen om zoveel mogelijk met fysieke ontmoetingen te werken om zo ook contact te houden met burgers die drempels ervaren voor digitaal contact.
Doorwerking
Op 13 januari 2022 zijn raadsleden in de commissie Economie, Financiën en Bestuur met een presentatie geïnformeerd over het rapport en konden zij hier vragen over stellen. Tijdens de raadsvergadering van 3 februari 2022 heeft de gemeenteraad besloten de conclusies en aanbevelingen uit het rapport over te nemen.
Opdrachtgever: Delftse Rekenkamer
Onderzoekers: Martijn Mussche, Steffie Loenen en Rubin ten Broeke
Oplevering rapport: november 2021