Cases

Doorwerkingsonderzoek De Wolden | 16 augustus 2022

De rekenkamercommissie De Wolden wilde weten wat haar rekenkamerproducten uit de periode 2015 tot en met 2020 in de praktijk hebben opgeleverd. Daartoe heeft de rekenkamercommissie De Wolden Unravelling gevraagd een zogeheten ‘doorwerkingsonderzoek’ uit te voeren.

Een doorwerkingsonderzoek houdt in dat wordt onderzocht in hoeverre de aanbevelingen die de rekenkamercommissie in haar rapporten heeft gedaan aan de gemeenteraad en het college ook zijn opgevolgd. Het periodiek (laten) uitvoeren van een doorwerkingsonderzoek is belangrijk voor een rekenkamercommissie. Niet alleen omdat dit zicht geeft op de doorwerking van de rekenkameronderzoeken, maar ook omdat de rekenkamercommissie met de uitkomsten haar eigen effectiviteit kan verbeteren. Dit doorwerkingsonderzoek richtte zich op in totaal vijf rekenkamerrapporten, variërend van inkoopbeleid tot bestuurlijke integriteit.

De centrale onderzoeksvraag van het doorwerkingsonderzoek was als volgt:

Wat is de doorwerking van de aanbevelingen van de rapporten van de rekenkamercommissie uit de periode 2015-2020 op het niveau van bereik en verandering?

Bron afbeelding: www.freepik.com

Belangrijkste conclusies

Uit het onderzoek komt duidelijk naar voren dat de rekenkamercommissie De Wolden en de gemeente een robuust proces hebben voor het creëren en opleveren van onderzoeksrapporten. Dit blijkt echter niet altijd te leiden tot bekendheid van de rapporten bij (nieuwe) raadsleden en bij medewerkers van de ambtelijke organisatie. Dit zorgt voor stagnatie van de uitvoering van aanbevelingen uit de rapporten.

De rekenkamerrapporten krijgen buiten de gemeente minder aandacht. Sommige rapporten worden door regionale media opgepakt, maar daarbuiten (NVRR, VNG of andere rekenkamers) komen de rapporten zelden of nooit aan bod.

De doorwerking van de rapporten loopt uiteen. In algemene zin worden de rapporten goed gebruikt door de gemeenteraad, het college en de ambtelijke organisatie, maar de rapporten zorgen minder vaak voor verandering in beleid. De opvolging van de aanbevelingen door het college en de gemeenteraad lopen uiteen: voor het ene rapport zijn (bijna) alle aanbevelingen opgepakt, terwijl in een ander rapport maar de helft van de aanbevelingen is opgevolgd.

Tot slot blijkt uit het onderzoek dat de rekenkamercommissie met haar rekenkamerrapporten de doelen behaalt die zij zichzelf heeft gesteld, namelijk het informeren van de gemeenteraad en het delen van leerervaringen. De leerervaringen die de rekenkamercommissie in haar rapporten deelt, vinden vaak opvolging in de ambtelijke organisatie.

Aanbevelingen

Op basis van bovenstaande bevindingen is Unravelling samen met rekenkamercommissie De Wolden tot de volgende aanbevelingen gekomen:

Aan de rekenkamercommissie zelf:

Aanbeveling 1: Zet de rapporten op de website van NVRR (de Nederlandse Vereniging van
Rekenkamers & Rekenkamercommissies). Op die manier zijn deze vindbaar voor andere rekenkamers
en kunnen ze breder worden ingezet.
Aanbeveling 2: Ga in gesprek met de ambtelijke organisatie na oplevering van een
rekenkamerrapport. Bespreek mogelijkheden om waar nodig en wenselijk het rapport intern te delen
en bespreken.
Aanbeveling 3: Werk in rapporten de aanbevelingen concreet uit en zorg voor minder ruimte voor
interpretatie. Maak duidelijk aan het college en de ambtelijke organisatie wat er van hen wordt
verwacht.
Aanbeveling 4: Bied aan om als deel van het introductieprogramma voor nieuwe raads- en
collegeleden, de rekenkamercommissie te introduceren. Neem daarbij ook de tijd om recente
rapporten en aanbevelingen te presenteren, met name als deze nog niet zijn opgevolgd.

Aan de gemeenteraad:

Aanbeveling 5: Controleer na het vaststellen van conclusies en aanbevelingen na enige tijd
(bijvoorbeeld een jaar) de voortgang van de opvolging van aanbevelingen. Verzoek het college om na
een jaar de voortgang te bespreken in uw raad.
Aanbeveling 6: Blijf de rekenkamercommissie vragen om onderzoek, zoals gedaan na het
uittredingsproces Reestmond. Wees u bewust van het feit dat de rekenkamercommissie ook lopend
beleid (en uitvoering) kan onderzoeken. Dit draagt bij aan onderzoek waar uw raad belang in stelt.

Aan het college:

Aanbeveling 7: Als het college de ambitie heeft uitgesproken om aanbevelingen op te volgen, maak
dit dan SMART. Dit draagt bij aan een kortere doorlooptijd en voorkomt het wegzakken van de
aanbevelingen. Dit helpt de ambtelijke organisatie om de aanbevelingen intern te prioriteren.
Aanbeveling 8: Zorg ervoor dat de rekenkamerrapporten in de ambtelijke organisatie besproken
worden na oplevering. Zorg dat rekenkameronderzoeken binnen de ambtelijke organisatie goed
beschikbaar zijn als naslagwerk. Zorg er daarnaast voor dat de rapporten regelmatig besproken
worden met de betrokken afdelingen en nieuwe medewerkers, zeker tot het moment dat de
aanbevelingen zijn opgevolgd.

Doorwerking

Op donderdag 28 april 2022 is het rapport in de gemeenteraad besproken. Tijdens de raadsvergadering is besloten de conclusies en aanbevelingen uit het rapport over te nemen. De rekenkamercommissie van De Wolden heeft al aan één van haar eigen aanbevelingen opvolging gegeven door haar rapporten op de website van de NVRR te zetten.


Opdrachtgever: Rekenkamercommissie De Wolden
Onderzoekers: Miriam Dorigo en Rubin ten Broeke
Oplevering rapport: 21 december 2021

Doeltreffendheid woonbeleid Sluis | 13 juli 2022

Toen de rekenkamercommissie Sluis de vraag uitzette naar mogelijke onderzoeksonderwerpen, was het woonbeleid van de gemeente een veelgehoord antwoord. Vandaar ook dat de commissie dit beleid heeft geselecteerd als onderwerp voor het rekenkameronderzoek dat Unravelling in opdracht van de commissie heeft uitgevoerd. Met het onderzoek wilde de rekenkamercommissie Sluis inzichtelijk maken hoe het gesteld was met de uitvoering van het woonbeleid ‘Krachtig Verbonden’ en welke mogelijkheden de gemeente had om de doeltreffendheid hiervan te vergroten.

De centrale onderzoeksvraag luidde als volgt:

Hoe doeltreffend is het gemeentelijke woonbeleid, zijn de randvoorwaarden aanwezig om de beleidsdoelen te behalen en vervult de gemeenteraad hierin zijn kaderstellende en controlerende rol?

Het onderzoek richtte zich niet op de vraag of het gevoerde beleid inhoudelijk het juiste is geweest, maar op de vraag of het beleid de juiste effecten heeft gehad, gebaseerd op de geformuleerde doelstellingen en ambities.

Bron afbeelding: https://www.freepik.com

Bevindingen en conclusies

De gemeente Sluis heeft te maken met een veranderde bevolkingssamenstelling en dit vraagt om specifiek beleid. Er is in de gemeente sprake van vergrijzing en ontgroening. Daarnaast neemt het aantal inwoners en huishoudens af.

Uit het onderzoek is gebleken dat het college en de raad er onvoldoende in slagen om in te spelen op de veranderende bevolkingssamenstelling. De woningvoorraad is namelijk niet genoeg afgestemd op de ontwikkelingen en de veranderde woningbehoefte in de gemeente. Er is een overschot aan goedkope verouderde woningen en juist een tekort aan woningen die specifiek geschikt zijn voor (zorgbehoevende) ouderen. Er zijn dus voldoende woningen voor het aantal inwoners, maar deze sluiten kwalitatief niet aan bij de wensen van de inwoners.

Een bemoeilijkende factor is dat de raad, het college en de provincie een andere visie op de bevolkingsontwikkeling hebben. De raad wil meer nieuwbouw om krimp tegen te gaan, terwijl het college het bouwen van meer huizen niet als de oplossing voor het vraagstuk ziet. Er zijn meerdere factoren, waaronder de ligging, waarop Sluis niet goed scoort. De provincie is ook terughoudend in nieuw beleid en zet meer in op de verhoging van de kwaliteit van de woningvoorraad.                        

De discussie over krimp werkt belemmerend in de vorming van een breed gedragen ambitie binnen de raad: het kost tijd en energie en overschaduwt daarmee de kernproblemen rond de woningmarkt in Sluis. Feit is dat de behoefte aan woningen in Sluis kleiner was, dan het aantal woningen waarvan de bouw al gepland was. Daarnaast bestond er geen bewijs dat woningbouw leidt tot bevolkingsgroei.

Aanbevelingen

Op basis van de bovenstaande bevindingen is de rekenkamercommissie Sluis tot de volgende aanbevelingen gekomen:

1. Voer als raad de discussie op basis van feiten en op onderzoek gebaseerde verwachtingen en formuleer op basis daarvan de ambitie. Het is niet productief om de uitkomsten uit onderzoeken ter discussie te stellen. Het is dan ook nuttig de huidige bevolkingsgroeicijfers als gegeven te beschouwen, rekening te houden met de randvoorwaarden van de provincie en van daaruit te bezien wat er mogelijk en nodig is op de woningmarkt van Sluis.

2. Concretiseer de doelstellingen in Krachtig Verbonden in een volgende slag. Zorg dat precies duidelijk is wat de gemeente wil bereiken voor welke doelgroepen. Wanneer de raad daarover consensus bereikt, is de discussie over de instrumenten en te brengen offers ook makkelijker te voeren. Houdt bij de formulering van doelstellingen rekening met monitoring en evaluatie.

3. Betrek zowel marktpartijen als inwoners bij de ontwikkeling en uitvoering van het woonbeleid. Het is raadzaam hen daarbij te betrekken en gebruik te maken van hun kennis, (praktijk)ervaring en creativiteit. Dit is ook van belang met het oog op draagvlak.

4. Versterk de ingezette positieve dynamiek door in te zetten op een of andere kleinschalige creatieve oplossingen voor specifieke doelgroepen. Betrek daarbij in ieder geval de provincie en andere relevante partijen.

Doorwerking

In de raadsvergadering op 28 april 2022 nam de raad een amendement aan, waarmee de raad ervoor koos enkel kennis te nemen van het rekenkamerrapport. De aanbevelingen werden dus niet overgenomen. De hoofdreden daarvoor was dat de eerste aanbeveling niet aansloot bij het coalitieakkoord. Het kwam er daarmee op neer dat, in tegenstelling tot wat er in het rekenkamerrapport werd aangeraden, ‘krimp’ en ‘bevolkingsgroeicijfers’ nog steeds zaken zijn die in de raad ter discussie staan.


Opdrachtgever: Rekenkamercommissie Sluis
Onderzoekers: Martijn Mussche en Steffie Loenen
Oplevering rapport: 14 februari 2022

Aanbesteding zwembadexploitatie en inkoopbeleid Heerlen | 23 juni 2022

Binnen de gemeenteraad van Heerlen leefde de vraag om onderzoek te doen naar het aanbestedingsproces rondom de zwembadexploitatie in Heerlen. De Rekenkamer Heerlen heeft vanuit deze achtergrond besloten onderzoek te doen naar de genoemde casus. Daarnaast was het tijd om ook het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Heerlen onder de loep te nemen. Unravelling heeft uitvoering gegeven aan het onderzoek. De rekenkamer beoogde met het onderzoek concrete handvatten te bieden aan de gemeenteraad over de wenselijkheid van (bij)sturing van het inkoop- en aanbestedingsbeleid en om aanbestedingen in de toekomst te kunnen verbeteren.

De centrale onderzoeksvragen waren als volgt:

1. In hoeverre is het proces van kaderstelling, (bestuurlijke en ambtelijke) aansturing, beheersing, toezicht en verantwoording bij de aanbesteding van het risicodragend beheren, exploiteren en onderhouden van twee zwembaden te Heerlen doeltreffend, zorgvuldig en rechtmatig verlopen?

2. In hoeverre zorgt het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Heerlen voor borging van doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid?

Belangrijkste bevindingen en conclusies

Het rekenkameronderzoek bestond uit twee delen: de aanbesteding van de zwembadexploitatie en het inkoopbeleid in algemene zin. Onderstaand bespreken we per onderdeel de belangrijkste bevindingen en conclusies.

Casus: aanbesteding zwembadexploitatie

De aanbesteding van de zwembadexploitatie is doeltreffend en rechtmatig verlopen. Desondanks zijn er voor de gemeente Heerlen lessen te trekken uit het gehele proces.  We concluderen dat het college pas op een relatief laat moment een formeel besluit nam over de aanbesteding. Mogelijk ontstond er daardoor ruimte voor (onterechte) verwachtingen bij de toenmalige exploitant van het zwembad Otterveurdt.

Daarnaast waren er gedurende de aanbesteding een aantal complicerende factoren die voor problemen (zoals vertraging) zorgden. Zo verliep de communicatie tussen de exploitant en de gemeente stroef, wilde de toenmalige exploitant geen informatie aanleveren en bestond er een onzekere situatie met de nodige risico’s over een nog te bouwen zwembad in Heerlen. Verder concludeerden we dat de gemeente minder oog had voor de (mogelijke) persoonlijke gevolgen voor de toenmalige exploitant, personeelsleden, verenigingen en (andere) huurders. Ten slotte heeft het college de gemeenteraad tijdig en volledig geïnformeerd voorafgaand, tijdens en na afloop van de aanbesteding.

Het Heerlense inkoopbeleid

Het Heerlense inkoop- en aanbestedingsbeleid is gedateerd, summier en geeft weinig richting. Het beleid biedt daarom onvoldoende grondslag voor een doeltreffende inkoop. Daarnaast is de inkooporganisatie nog in ontwikkeling en kwetsbaar, waardoor de borging van doelmatigheid en rechtmatigheid niet optimaal is. Zo ontbreken bijvoorbeeld volledige procedures en werkwijzen en/of zijn deze nog in ontwikkeling. Dit maakt de gemeente kwetsbaar voor wat betreft de borging van rechtmatigheid van inkoop en aanbesteding.

De raad staat voornamelijk op afstand mede doordat het college en de raad inkoop en aanbesteding tot nu toe vooral als een uitvoeringskwestie beschouwen. Daardoor is het voor de raad lastig om kaders te stellen en het college te controleren.

Aanbevelingen

Op basis van bovenstaande bevindingen is de Rekenkamer Heerlen tot de volgende aanbevelingen gekomen:

1: Benader grote, complexe aanbestedingen als groot project (aan het college);

2: Pak vergelijkbare aanbestedingstrajecten in het vervolg op met meer oog voor de menselijke en sociale kant (aan het college);

3: Verken de wensen en eisen van de raad en stel nieuw inkoopbeleid vast (aan het college);

4: Zorg voor een doorontwikkeling van de Heerlense inkooporganisatie, de interne werkwijzen en procedures, en verbetering van de borging van rechtmatigheid (aan het college);

5: Stel vast welke aanbevelingen u wilt overnemen en verzoek het college om een plan van aanpak hiervoor te maken (aan de raad).

Doorwerking

Op maandag 20 juni 2022 is het onderzoeksrapport in de commissie Maatschappij en Financiën van Heerlen besproken. Tijdens de commissie heeft de Rekenkamer Heerlen toelichting gegeven op het rapport, en konden commissieleden vragen stellen over het rapport. Uit de bespreking van het rapport in de commissie komt het beeld naar voren dat de gemeenteraad meer inspraak wil en aan de slag wil met het thema inkoop en aanbesteding. Op woensdag 22 juni heeft de gemeenteraad tijdens de raadsvergadering besloten de conclusies en aanbevelingen uit het rapport over te nemen.


Opdrachtgever: Rekenkamer Heerlen
Onderzoekers: Martijn Mussche en Shauni Drost
Oplevering rapport: 12 april 2022

Afvalbeleid Coevorden | 12 mei 2022

Het inzamelen van huishoudelijk afval is een belangrijke kerntaak van gemeenten. Deze taak omvat onder meer de gescheiden inzameling van afval, de dienstverlening en het bepalen van de hoogte van de afvalstoffenheffing.

Het onderwerp afvalbeleid is tijdens een inventarisatie van onderzoeksonderwerpen door de rekenkamercommissie genoemd door meerdere fracties uit de gemeenteraad van Coevorden. De rekenkamercommissie Coevorden heeft het onderwerp afvalbeleid daarom geselecteerd voor rekenkameronderzoek en Unravelling heeft het onderzoek in opdracht van de rekenkamercommissie uitgevoerd.

De centrale onderzoeksvragen waren als volgt:

  1. In hoeverre sluit de huidige wijze van afvalinzameling, afvalscheiding en tarifering aan op
    hetgeen de gemeenteraad voor ogen had toen het huidige afvalinzamelingsbeleid is
    vastgesteld?
  2. Hoe effectief en efficiënt is het afvalbeleid en de bijbehorende uitvoering?
  3. Welke aanbevelingen voor het afvalinzamelingsbeleid kunnen worden gedaan om
    daarmee te komen tot betere prestaties, zowel als het gaat om de scheiding van
    huishoudelijke afvalstromen als verlaging van de inzamelingskosten?

Achtergrond

De gemeenteraad van Coevorden heeft in 2016 de koers ‘van afval naar grondstof’ vastgesteld en daarin concrete doelen benoemd. Deze doelen waren dat Coevorden in 2020 ten minste 75 procent van het afval gescheiden inzamelt en dat de hoeveelheid in te zamelen restafval terug zou worden gebracht tot maximaal 100 kilo per inwoner. Om dit te realiseren, heeft Coevorden in 2019 haar inzamelstrategie aangepast. De inzamelfrequentie van restafval werd verlaagd van tweewekelijks naar vierwekelijks. Ook kregen inwoners van 2019 een PMD-container die wekelijks werd geleegd.

Veel inwoners hebben een mening over afval en het gemeentelijk afvalbeleid. Om deze mening mee te nemen, heeft Unravelling een online enquête uitgevoerd. Inwoners zijn in de enquête bevraagd over hun tevredenheid met de uitvoering van het afvalbeleid. Deze enquête is door 2.470 inwoners ingevuld.

Conclusies

1. De raad en het college hebben een te afwachtende houding aangenomen

Raad en college hebben hun kaderstellende en controlerende rollen niet gepakt. Het college heeft ervoor gekozen om de raad niet een afvalbeleid ter vaststelling voor te leggen. De achtergrond hiervan is dat het college de vrees had dat er binnen de raad geen consensus zou zijn over de te nemen maatregelen. De raad heeft er op zijn beurt voor gekozen om stilzwijgend akkoord te gaan met het ontbreken van een raadskader.

2. De afvalbeleidsregie is onvoldoende belegd

De beleidsregie ligt in beginsel bij de gemeente en de uitvoeringsregie bij Area. Aanvankelijk lag de beleidsregie bij Area, maar die taak is daar wegbezuinigd. Daardoor viel de beleidsregie daarna tussen wal en schip.

3. Coevorden heeft onvoldoende maatregelen getroffen om de eigen milieudoelstellingen te halen

De eigen milieudoelstelling van 100kg restafval per inwoner per jaar is niet gehaald. Dat komt omdat college en raad niet de beleidsmaatregelen hebben getroffen die nodig waren om dit doel te realiseren.

4. De dienstverlening is in de basis op orde

Uit de enquête blijkt dat inwoners over het algemeen positief zijn over de uitvoering van het afvalbeleid. Er is wel verbetering mogelijk in de informatieverstrekking aan inwoners over het afvalbeleid vanuit de gemeente/Area.

5. De afvalbeheerkosten zijn aan de hoge kant

Coevorden heeft hoge afvalbeheerskosten ten opzichte van vergelijkbare gemeenten. Dit komt doordat Area een relatief duur afvalbedrijf is en omdat de exploitatie van twee milieustraten (onnodig) hoge kosten met zich mee brengt.

Doorwerking

Op dinsdag 10 mei 2022 is het rapport in de raadscommissie van Coevorden besproken. Tijdens de raadscommissie heeft de rekenkamercommissie toelichting gegeven op het rapport. Ook hadden raadsleden de gelegenheid om hier vragen over te stellen. Uit de raadscommissie komt het beeld naar voren dat het onderwerp afval erg leeft. Het rapport en bijbehorende conclusies en aanbevelingen zijn positief ontvangen door het college en de raad. De verwachting is dat de raad de conclusies en aanbevelingen tijdens de volgende gemeenteraad overneemt.


Opdrachtgever: Rekenkamercommissie Coevorden
Onderzoekers: Martijn Mussche, Jan Willem van Dalen, Rubin ten Broeke en Steffie Loenen
Oplevering rapport: december 2021

Privacy en informatieveiligheid sociaal domein Rijswijk | 30 maart 2022

In opdracht van de rekenkamer Rijswijk heeft Unravelling onderzoek uitgevoerd naar privacy en informatieveiligheid in het sociaal domein van de gemeente.

De hoofdvraag van het onderzoek was:

In hoeverre is de privacy van inwoners en de beveiliging van persoonsgegevens in het sociaal domein van de gemeente Rijswijk gewaarborgd?

Foto door: Towfiqu barbhuiya, Unsplash

Achtergrond

Binnen gemeenten wordt veel gewerkt met persoonsgegevens van inwoners, medewerkers en partners. Ook is het thema relevant vanwege nieuwe technologische ontwikkelingen en omdat overheden steeds digitaler worden. Inwoners moeten erop kunnen vertrouwen dat de gemeente zorgvuldig met hun gegevens omgaat. Zeker binnen het sociaal domein werken gemeenten veel met (vaak gevoelige) persoonsgegevens. Daarom besloot de rekenkamer van Rijswijk onderzoek uit te voeren naar dit onderwerp.

Conclusies

Het beleid van de gemeente voor privacy en informatieveiligheid in het sociaal domein is op grote lijnen op orde. Wel zijn er op verschillende onderdelen van het beleid verbeteringen mogelijk, zoals bij het concretiseren van de normen van de Algemene Verordening Gegevens (AVG) en de meldingsbereidheid van datalekken. Ook kan de raad een actievere rol innemen voor privacy en informatieveiligheid.

Kortweg kwamen we tot de volgende conclusies:

1. Privacybeleid en AVG

Het privacybeleid van de gemeente is in lijn met de AVG. Er zijn wel verbeterpunten omdat de gemeente de normen uit de AVG heeft herhaald en niet verder heeft geconcretiseerd, dit is niet in lijn met hetgeen de Autoriteit Persoonsgegevens verwacht. De privacyprocessen van de gemeente zijn op hoofdlijnen ook in orde, maar kunnen tevens op een aantal punten worden verbeterd (o.a. loggingsbeleid en navolgbaarheid autorisaties).

2. Beheer van datalekken

De gemeente heeft haar beheer van datalekken op orde en houdt hiervan een register bij. De meldingsbereidheid is wel een aandachtspunt: de gemeente meldt vrijwel geen van de constateerde datalekken bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Ook kan de gemeente nog meer werken aan het bewustzijn van medewerkers. Concreet kan het lijnmanagement nieuwe medewerkers beter wijzen op de beschikbaarheid en het nut van opleidingen en trainingen op het vlak van privacy.

3. Informatie op de gemeentelijke website

De gemeentelijke website bevat voldoende informatie over privacy voor inwoners, de rechten van betrokkenen en het melden van datalekken.

4. Transparantie van consulenten naar burgers

Consulenten zijn transparant in het informeren van burgers over waar zij hun gegevens voor gebruiken. Een (juridisch) risico is dat het Jeugdteam uitsluitend werkt met mondelinge toestemming.

5. Inzicht in risico’s

De gemeente heeft inzicht in de risico’s op het gebied van informatiebeveiliging (o.a. wachtwoordvereisten en tweefactorauthenticatie). Een verbeterpunt voor de gemeente zit in het (vergroten van) het bewustzijn over de noodzaak en vanzelfsprekendheid van acties om risico’s zoveel mogelijk te beperken.

6. Rol van de raad

De raad speelt een beperkte rol bij het privacy- en informatiebeveiligingsbeleid. De raad is wel betrokken geweest bij de ontwikkeling van het informatiebeleidsplan, maar slechts in beperkte mate. Het borgen van privacy- en informatieveiligheid wordt gezien als een bedrijfsvoeringskwestie. Het college kan de borging beter organiseren en de raad meer meenemen in het onderwerp; de raad kan anderzijds ook een actievere rol spelen in het toezien op de borging door het college.

Doorwerking

Op 25 januari 2022 kregen raadsleden in het Forum Samenleving een toelichting op het rapport van de rekenkamer en konden zij vragen stellen. Tijdens de raadsvergadering van 8 februari 2022 besloot de gemeenteraad de conclusies en aanbevelingen uit het rapport over te nemen.


Opdrachtgever: Rekenkamer Rijswijk
Onderzoekers: Martijn Mussche en Shauni Drost
Oplevering rapport: november 2021

Coronabeleid Delft | 3 maart 2022

In opdracht van de Delftse rekenkamer heeft Unravelling onderzoek uitgevoerd naar de effecten van de coronacrisis op het beleid van de gemeente en de lokale gemeenschap (tot mei 2021). Naast documentstudie en het afnemen van interviews met betrokkenen vanuit de gemeente heeft Unravelling ook gesproken met onder andere horecaondernemers, een studentenvereniging en het lokale theater. Daarnaast zijn straatinterviews uitgevoerd in Delft. Voor dit onderzoek is ook een filmpje gemaakt. Deze is hier te vinden.

Hoofdconclusie

Burgemeester, college en ambtelijke organisatie zijn in een relatief kort tijdsbestek aan de slag gegaan met een onderling afgestemde crisisaanpak. Daarbij hebben zij actief contact gelegd met de Delftse inwoners en organisaties en geluisterd naar hun zorgen en wensen. Ook hebben de burgemeester en het college de noodzakelijke besluiten genomen om op lokaal niveau de economische en maatschappelijke effecten van de coronacrisis te beperken. Zo trof de gemeente Delft financiële steunmaatregelen zoals huurkwijtschelding, het niet opleggen van reclamebelasting en het versoepelen van regels
en voorwaarden over bijvoorbeeld terrassen en verstrekte subsidies.

Bevindingen

1. Besluiten en maatregelen

Het college en de raad hebben besluiten genomen om ondernemers en organisaties te ondersteunen. De in het onderzoek geraadpleegde ondernemers en organisaties geven aan dat dat in voldoende mate heeft plaatsgevonden. Bij afwegingen door de gemeente speelde het dilemma dat zij enerzijds ondernemers en organisaties de vrijheid wilde geven om ‘reguliere’ activiteiten (o.a. evenementen) doorgang te laten vinden, maar anderzijds bezoekersstromen in de stad wilde beperken.

De democratische besluitvorming verliep moeizamer (o.a. door de veranderingen met digitaal vergaderen), maar is ten tijde van de crisis wel doorgegaan. De burgemeester en het college hebben de raad in crisistijd tijdig en voldoende geïnformeerd.

2. Financiële effecten

De impact van de coronacrisis is ook in Delft groot, maar de continuïteit van Delftse organisaties is tijdens de crisis niet in gevaar gekomen. Ook op de lange termijn lijken de financieel-economische effecten beperkt. De toerismesector is wel een aandachtsgebied vanwege vele onzekerheden.

Het Rijk heeft door financiële ondersteuning aan Delftse organisaties en inwoners gezorgd voor continuïteit en bestaanszekerheid. De coronacrisis is een bovengemeentelijke crisis, die vooral door bovengemeentelijke maatregelen zoals NOW, Tozo en TVL, is aangepakt.

3. Maatschappelijke effecten

De coronacrisis heeft impact gehad op de Delftse maatschappij en heeft maatschappelijke problemen zoals tweedeling en eenzaamheid vergroot. Ook zijn door de coronacrisis leerachterstanden en achterstanden in sociale vaardigheden en burgerschapskennis bij kinderen en jongeren aandachtspunten. Verder heeft de coronacrisis de mentale gezondheid verminderd van studenten en groepen met een lagere sociaaleconomische status.

4.Leerpunten

Het college had aandacht voor de lange termijn, maar heeft geen strategisch langetermijnperspectief ontwikkeld voor de raad en inwoners. Doordat de crisis steeds langer duurde was hier wel behoefte aan. Bij eventuele volgende crises zou het college daarom gemaakte scenario’s met raad en inwoners kunnen delen en deze omzetten in een strategisch langetermijnperspectief.

Bij toezicht en handhaving door de gemeente was er soms sprake van tegengestelde belangen en effecten bij noodzakelijke maatregelen. De gemeente had daarover in haar communicatie duidelijker kunnen zijn richting ondernemers, inwoners en de handhavers zelf.

Tot slot heeft de coronacrisis ervoor gezorgd dat de gemeente zowel bestuurlijk als ambtelijk een grote digitaliseringsslag heeft gemaakt. College en raad wordt aanbevolen de positieve effecten van digitalisering te behouden en deze te borgen in werkprocessen. Met betrekking tot het democratische proces wordt aanbevolen om zoveel mogelijk met fysieke ontmoetingen te werken om zo ook contact te houden met burgers die drempels ervaren voor digitaal contact.

Doorwerking

Op 13 januari 2022 zijn raadsleden in de commissie Economie, Financiën en Bestuur met een presentatie geïnformeerd over het rapport en konden zij hier vragen over stellen. Tijdens de raadsvergadering van 3 februari 2022 heeft de gemeenteraad besloten de conclusies en aanbevelingen uit het rapport over te nemen.


Opdrachtgever: Delftse Rekenkamer
Onderzoekers: Martijn Mussche, Steffie Loenen en Rubin ten Broeke
Oplevering rapport: november 2021

Banenafspraak en social return Zoetermeer | 27 jan 2022

In opdracht van de rekenkamercommissie Zoetermeer heeft Unravelling onderzoek uitgevoerd om inzicht te geven in de invulling van de gemeente aan de Wet banenafspraak en Social Return On Investment (hierna: social return).

De hoofdvraag van het onderzoek was:

Op welke wijze geeft de gemeente Zoetermeer invulling aan de Wet banenafspraak en aan social return en wat zijn de resultaten daarvan?

Achtergrond

Op 1 mei 2015 trad de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (Wet banenafspraak) in werking. Deze wet zorgde er onder meer voor dat gemeenten verplicht werden om banen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking, zo ook in de gemeente Zoetermeer.

SROI is een methode die wordt gebruikt om het sociaal rendement van een organisatie uit te rekenen. Het onderwerp social return komt in de gemeente Zoetermeer naar voren in de aanbestedingstrajecten voor diensten en werken: inschrijvers zijn verplicht een bepaald percentage van de aanneemsom aan social return op te nemen.

Dit rekenkameronderzoek was erop gericht na te gaan hoe het ervoor staat met de realisatie van de banenafspraak en social return in Zoetermeer. Hiervoor zijn interviews uitgevoerd met betrokkenen uit de gemeente en het Werkgeversservicepunt. Ook is gesproken met jobcoaches en mensen uit de banenafspraak.

Bron afbeelding: People vector created by pch.vector

Bevindingen

Beleid

Zoetermeer heeft beleid gericht op mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De gemeente Zoetermeer zet vooral in op mensen met een hoog ‘escalatierisico’ omdat hiermee maatschappelijke kosten worden beperkt. De banenafspraak komt echter niet expliciet terug in het beleid.

Het beleid voor social return is helder geformuleerd en is opgenomen in het inkoop- en aanbestedingsbeleid. Ook de doelstellingen zijn helder en duidelijk geoperationaliseerd.

Organisatie en uitvoering

Het college van Zoetermeer besteedde vanaf 2019 meer aandacht aan de invulling van de banenafspraak door de gemeente als overheidswerkgever. Sommige afdelingen van de gemeente slagen er, in de rol van overheidswerkgever, nog niet goed in om mensen uit de banenafspraak te plaatsen. Dit heeft te maken met aannames, vooroordelen en een gebrek aan kennis over mensen uit de doelgroep.

De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van social return is belegd bij de afdeling inkoop en bij het team social return. Deze gedeelde verantwoordelijkheid leidt tot onduidelijkheid, bijvoorbeeld over de monitoring. Over de uitvoering van social return zijjn betrokkenen over het algemeen tevreden.

Resultaten en doelbereiking

De uitvoering van de Wet banenafspraak was niet doeltreffend omdat de kwantitatieve resultaten voor de Wet banenafspraak tussen 2018 en 2020 niet in overeenstemming waren met de gehanteerde doelen. Het beleid was, in 2019 en 2020, wel doelmatig omdat het college met beperkte middelen het aantal te realiseren banen uit het quotum bijna behaalde.

Doordat de registratie van social return beperkt is, ontbreekt zicht op de resultaten van social return. Daardoor is niet vast te stellen in hoeverre het social returnbeleid doeltreffend en doelmatig is.

Sturing en controle

Er zijn geen duidelijke afspraken tussen college en raad over de betrokkenheid van de gemeenteraad bij de banenafspraak en social return. Ook brengt het college de raad onvoldoende in positie om toezicht te houden en te controleren.

Doorwerking

Het college laat in haar reactie weten de conclusies en aanbevelingen ter harte te nemen.

Op 13 december 2021 is het rapport in de raad besproken door de Commissie Samenleving. De rekenkamercommissie heeft ook een aanzet gedaan tot een raadsvoorstel voor het overnemen van de aanbevelingen in het rapport door college en raad. De gemeenteraad heeft dit raadsvoorstel geamendeerd, en tijdens de raadsvergadering van 20 december 2021 aangenomen.


Opdrachtgever: Rekenkamercommissie Zoetermeer
Onderzoekers: Martijn Mussche, Miriam Dorigo en Rubin ten Broeke
Oplevering rapport: december 2021

Armoedebeleid Woerden | 15 dec 2021

In opdracht van de rekenkamercommissie Woerden heeft Unravelling onderzoek uitgevoerd om inzicht te geven in de uitvoering en het resultaat van het armoedebeleid in Woerden tot en met 2020.

De hoofdvraag van het onderzoek was:

Wordt het armoedebeleid van de gemeente Woerden uitgevoerd zoals vastgelegd in het plan van aanpak, zo niet, welke wijzigingen hebben plaatsgevonden en wat is eind 2020 het resultaat?

Achtergrond

Woerden is een relatief welvarende gemeente. Desondanks is ook in Woerden sprake van armoede. Een schatting leert dat het gaat om ongeveer 760 huishoudens die in de gemeente in armoede leven. Op 22 juni 2017 stelde de gemeenteraad van Woerden het nieuwe armoedebeleid vast en op 16 januari 2018 nam de raad kennis van het daaruit voortvloeiende plan ‘Samen Vooruit’. Samen Vooruit bestond uit coachende begeleiding, een maatwerkfonds en het oplossen van overige hiaten.

Bevindingen

Het rekenkameronderzoek laat zien dat Samen Vooruit niet succesvol is geweest: met coachende begeleiding bereikte de gemeente minder mensen dan beoogd. Ook werd het maatwerkfonds weinig gebruikt door professionals van de gemeente.

Koerswijziging

Naar aanleiding van de tegenvallende resultaten van Samen Vooruit besloot het college op 17 maart 2020 een koerswijziging in te zetten. Het college zette Samen Vooruit om naar vroegsignalering. De koerswijziging liep vooruit op de wijziging in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) van 1 januari 2021. Met deze wet wordt het voor gemeenten verplicht en makkelijker gemaakt om gegevens met schuldeisers (woningcorporaties, zorgverzekeraars en nutsbedrijven) uit te wisselen.

Doeltreffendheid en doelmatigheid

De doeltreffendheid van het armoedebeleid tot en met 2020 is onduidelijk doordat maatschappelijke effecten en beoogde resultaten niet (voldoende) concreet zijn gemaakt in het beleid van de gemeente. Het armoedebeleid tot en met 2020 was niet doelmatig omdat er geen balans was in het resultaat en de inzet van de financiële middelen. Daarnaast is er binnen de gemeente winst te behalen als het gaat om de toegankelijkheid en bekendheid van voorzieningen voor inwoners in armoede.

Armoedenetwerk gemeente

Tot slot komt uit het onderzoek naar voren dat de gemeente beschikt over een uitgebreid netwerk van interne en externe uitvoeringspartners: de Voedselbank, Stichting Leergeld, WoerdenWijzer, Kwadraad en Ferm Werk. Over het algemeen zijn de uitvoerders tevreden over de kwaliteit en inzet van het armoedenetwerk. De gemeente kan wel meer inzetten op haar regiefunctie.

Doorwerking

Het college laat in haar reactie weten de conclusies en aanbevelingen ter harte te nemen.

Op 9 november 2021 zijn raadsleden met een informatiesessie geïnformeerd over het rapport. De rekenkamercommissie heeft ook een aanzet gedaan tot een raadsvoorstel. Met dit raadsvoorstel wilde de rekenkamercommissie de gemeenteraad handvatten en input geven voor de toekomstige ontwikkeling van het gemeentelijk armoedebeleid. De gemeenteraad heeft dit raadsvoorstel tijdens de raadsvergadering van 25 november 2021 aangenomen.


Opdrachtgever: Rekenkamercommissie Woerden
Onderzoekers: Martijn Mussche, Rubin ten Broeke en Steffie Loenen
Oplevering rapport: oktober 2021

Coronabeleid Dordrecht | 10 nov 2021

De rekenkamercommissie van Dordrecht besloot in 2020 onderzoek te doen naar de effecten van de coronacrisis voor de gemeente Dordrecht. Met dit onderzoek wilde de rekenkamercommissie Dordrecht inzicht geven in de sturing door de gemeente op de sociaal-economische impact in 2020. Daarnaast wilde de rekenkamercommissie met dit onderzoek inzicht geven in de impact van de coronacrisis op de gemeentefinanciën, de financiële positie van de gemeentelijke organisatie, subsidieontvangers en verbonden partijen in 2020.

Bevindingen

1. Sturing op sociaal-economische en maatschappelijke impact

Uit het onderzoek komt naar voren dat de gemeente in haar aanpak van de coronacrisis oog had voor de korte termijn en voor het herstel op de lange termijn. De gemeente had in haar crisisaanpak echter geen middellangetermijnstrategie. De voornaamste rol van de gemeente was het uitvoeren van Rijksmaatregelen en maatregelen van de veiligheidsregio. Daarin speelde de gemeente een proactieve rol. In vergelijking tot de financiële ondersteuning van het Rijk, was het bereik van de steun door de gemeente klein.

De besluiten en afwegingen die het college en de gemeenteraad in de coronacrisis (2020) hebben genomen waren integraal. Deze besluiten waren erop gericht om de brede impact (sociaal economisch, volksgezondheid, maatschappelijk en financieel) van de coronacrisis op Dordrecht te beperken.

Uit het onderzoek wordt duidelijk dat de invloed van de gemeenteraad, zeker in de beginperiode van de crisis, beperkt was. Het democratische proces is wel doorgegaan, maar de raad had beperkte mogelijkheden tot bijsturing. Dit kwam ook door de belangrijke rol die de Veiligheidsregio speelde in de crisisbesluitvorming, waardoor de mogelijkheden van de raad beperkt werden. Tot slot is de raad door het college en de burgemeester tijdig en volledig geïnformeerd over de crisis.

2. Financiële effecten

Het onderzoek laat zien dat het college op systematische wijze de financiële gevolgen en mogelijke interventies inventariseerde. Het instellen van een expertisegroep zorgde er bovendien voor dat het college mogelijke maatregelen met een financiële impact integraal kon bekijken.

Bij de aan de gemeente gelieerde partijen die voor dit onderzoek zijn gesproken, zitten de zorgen vooral in de toekomst: het is nog onduidelijk in hoeverre er lange termijngevolgen zullen zijn.

De effecten op de gemeentefinanciën in 2020 zijn beperkt doordat de gemeente Dordrecht compensatie vanuit het Rijk heeft ontvangen, een doordat de gemeente activiteiten door heeft geschoven naar 2021.

Aandachtspunt voor de gemeente en haar financiën zijn het monitoren van de risico’s bij de gemeente en verbonden partijen en (subsidie) partners. Een anders aandachtspunt zijn de risico’s bij de gemeente als het gaat om de verantwoording en rechtmatigheid rondom de rijksmaatregelen (met name de Tozo).

Doorwerking

Op een nog nader te bepalen datum wordt het rapport in de raad/een raadscommissie besproken. In deze vergadering zal de raad besluiten over de conclusies en aanbevelingen.


Opdrachtgever: Rekenkamercommissie Dordrecht
Onderzoekers: Martijn Mussche, Rubin ten Broeke, Frank Galesloot en Steffie Loenen
Oplevering rapport: oktober 2021

Integraal Veiligheidsplan Meierijstad | 10 sept 2021

Op 5 juli 2018 is het Integraal Veiligheidsplan Meierijstad (IVP) 2019-2022 vastgesteld. Het IVP heeft als doel de veiligheid voor inwoners van Meierijstad te waarborgen. Omdat de gemeente Meierijstad bij de start van het onderzoek ongeveer halverwege de beleidsperiode was, besloot de rekenkamercommissie Meierijstad om het IVP tussentijds te evalueren. In dit onderzoek is ingezoomd op het thema ‘verbinding zorg en veiligheid’. De rekenkamercommissie heeft voor dit thema gekozen omdat hierbij de rol van de gemeente het grootst is.

Politie in Meierijstad

Hoofdconclusie onderzoek

De gemeente Meierijstad is vooruitstrevend en ambitieus in hetgeen zij wil bereiken op het vlak van integrale veiligheid. Dit blijkt onder meer uit de brede scope van het Integraal Veiligheidsplan Meierijstad (IVP) 2019-2022, dat op vier strategische thema’s een groot aantal activiteiten bevat. Binnen het specifiek onderzochte strategisch thema Verbinding zorg en veiligheid gaat het om 42 activiteiten verdeeld over vier subthema’s. Verder komt uit het onderzoek naar voren dat de gemeente voortvarend optrekt in de samenwerking met partners. De gemeente trekt de regierol naar zich toe en neemt graag het voortouw.

Er is ook een keerzijde aan deze vooruitstrevendheid en ambitie. Het college heeft er niet voor gekozen om doelen in termen van resultaten of beoogde maatschappelijke effecten te formuleren. Ten aanzien van de voorgenomen activiteiten is duidelijk dat het college (en de ambtelijke organisatie) de lat hoog legt. Niet alle activiteiten kunnen door het college worden opgepakt, maar tegelijkertijd worden er (door het college) ook geen duidelijke keuzes gemaakt. Verder kunnen op onderdelen de samenwerkingsafspraken nog wat beter.

Video’s met bevindingen onderzoek

Voor dit onderzoek zijn drie video’s gemaakt waarin de belangrijkste bevindingen van het onderzoek worden uitgelicht. Naast de bevindingen van het onderzoek komen in de video’s ook een aantal belangrijke stakeholders aan het woord: bijvoorbeeld de wijkagent, een wijk-GGD’er, een beleidsmedewerker jeugdbeleid en een jongerenwerker. Benieuwd naar deze video’s? Bekijk ze hieronder!

Doorwerking

Het college van Meierijstad heeft in haar bestuurlijke reactie op het onderzoeksrapport aangegeven de algemene conclusie van het onderzoek te onderschrijven. Ook neemt zij de deelconclusies en aanbevelingen ter harte. In een van de aanbevelingen kon zij zich niet vinden.

Gedurende een beeldvormende avond met de raad op 9 september 2021 zijn de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek besproken met de raad. Ook is de eerste van de bovenstaande video’s getoond.

Meerdere raadsleden gaven tijdens de beeldvormende avond aan de video’s te waarderen. Ook waren ze zeer benieuwd of de inwoners van Meierijstad deze zouden bekijken. Uit de opmerkingen en vragen van de raad bleek dat de raad zich kon vinden in de conclusies van de rekenkamercommissie. In de komende oordeelsvormende vergadering besluit de raad of hij de aanbevelingen overneemt en het college opdraagt deze uit te voeren.


Opdrachtgever: Rekenkamercommissie Meierijstad
Onderzoekers: Martijn Mussche, Shauni Drost en Collin Hoogeveen (Bureau Alpha)
Oplevering rapport: September 2021

Rapport Integraal Veiligheidsplan Meierijstad