Berichten getagd ‘Integriteit’
Welke route bewandel je wanneer er een integriteitsschending heeft plaatsgevonden? | 23 oktober 2024
Wanneer we het over integriteit en integriteitsschendingen hebben kan de vraag naar boven komen: wat betekent dat nu eigenlijk, integriteit? Wat houdt het in om integer te handelen?
Het Nederlands woordenboek zegt hierover het volgende: [integriteit is] de eigenschap dat u eerlijk en betrouwbaar bent. Met deze kernwaarden ‘eerlijkheid’ en ‘betrouwbaarheid’ wordt de lat voor integer handelen gelijk mooi hoog gelegd. Als deze kernwaarden gevolgd worden, zou er snel geconcludeerd kunnen worden dat iemand waarschijnlijk integer handelt. Jammer genoeg is dit niet altijd het geval. Mensen kunnen immers ook oneerlijk en onbetrouwbaar handelen, contra-integer dus. Dit kan leiden tot een integriteitsschending. Wanneer dit op je werk gebeurt, kan het onduidelijk zijn wat je daaraan kan doen.
In deze blog worden verschillende routes uiteengezet die bewandeld kunnen worden wanneer je een integriteitsschending wil aankaarten. Welke routes zijn er en waar kan je Unravelling tegenkomen?
Waar begint je route?
Een integriteitsroute begint bij het vermoeden van een integriteitsschending. Voorbeelden hiervan zijn (de schijn van) een belangenverstrengeling en vriendjespolitiek. Ook grensoverschrijdend gedrag is een voorbeeld van een integriteitsschending. Discriminatie, pesten, en (seksuele) intimidatie zijn voorbeelden van grensoverschrijdende gedragingen. Organisaties hebben vaak een gedragscodes waarin wordt aangegeven wat gewenste omgangsvormen zijn en welke omgangsvormen verboden zijn. Wanneer iemand, of jijzelf, gepest of gediscrimineerd wordt op werk, is het van belang om dit aan te kunnen kaarten bij de werkgever, of anders bij een ander onafhankelijke entiteit.
Let op: soms kan er (ook) sprake zijn van een strafbaar feit. In dergelijke gevallen zal niet altijd een integriteitsroute voor de hand liggen, maar juist een melding of aangifte bij de politie.
Welke integriteitsroutes kun je bewandelen?
Leidinggevende en/of afdeling human resources
In beginsel ligt het voor de hand om een integriteitsschending intern aan te kaarten. Dit betekent dat je naar de leidinggevende kan gaan om een melding te doen. Wanneer er onduidelijkheid is over wie de leidinggevende is (of deze persoon is de oorzaak van de melding) kan er ook gekozen worden om naar de afdeling human resources te gaan. Deze interne route heeft korte lijntjes (je leidinggevende en human resources zijn als het goed is makkelijk te contacteren) en zal mogelijk relatief snel een oplossing bieden voor de integriteitsschending. Wanneer er sprake is van een arbeidsconflict kan de leidinggevende als mediator optreden.
Vertrouwenspersoon
Wanneer de leidinggevende en de afdeling human resources geen prettige of zelfs een onveilige keuze zijn, kan je aankloppen bij de vertrouwenspersoon van jouw organisatie. De meeste organisaties hebben een vertrouwenspersoon aangesteld, bij wie onder andere integriteitskwesties gemeld kunnen worden. Deze vertrouwenspersoon kan intern of extern zijn aangesteld, maar is altijd onafhankelijk. In beginsel is deze persoon verantwoordelijk voor het in behandeling nemen van meldingen van werknemers die zijn lastiggevallen of die hulp en advies nodig hebben. Vervolgens zal deze persoon ook nagaan of een oplossing in de informele sfeer mogelijk is.
Integriteitscommissie
Een integriteitscommissie is een commissie die binnen een organisatie is aangesteld en die tot taak heeft maatregelen te nemen wanneer er zich integriteitskwesties voordoen. Deze taak kan uitgevoerd worden door bijvoorbeeld trainingen geven. Een integriteitscommissie zal, wanneer dit noodzakelijk wordt geacht, een onderzoek uitvoeren naar de integriteitskwestie.
Je kunt bij deze integriteitscommissie terecht wanneer je een misstand, een integriteitskwestie of een bejegeningskwestie wilt melden. Denk aan corruptie, maar ook aan de eerder genoemde grensoverschrijdende gedragingen. Een integriteitscommissie heeft de autorisatie om onafhankelijk onderzoek te doen binnen de organisatie.
Sinds 2 juni 2020 is de onafhankelijke integriteitscommissie van het ministerie van Justitie en Veiligheid operationeel, de Integriteitscommissie JenV. Meer over deze integriteitscommissie en de ambitie van de overheid voor een rijksbrede commissie in een volgende blog.
Huis voor Klokkenluiders
Het Huis voor Klokkenluiders is een organisatie die advies geeft aan werknemers die kennis hebben van maatschappelijke misstanden, die onderzoek doet naar de behandeling van dergelijke klokkenluiders en die bijdraagt aan een integere samenleving door overheden te stimuleren hun integriteit te bewaken. Je kan een melding doen bij het Huis voor Klokkenluiders wanneer je denkt dat er sprake is van een misstand met een maatschappelijk belang. Het is van belang dat je pas naar het Huis voor Klokkenluiders stapt, wanneer er geen andere autoriteit of toezichthouder bevoegd is om onderzoek te doen.
Het Huis voor Klokkenluiders zal nagaan of er inderdaad sprake is van een misstand met een maatschappelijk belang (misstandonderzoek) óf een melder onjuist behandeld is vanwege diens melding (bejegeningsonderzoek).
Wanneer kom je Unravelling tegen?
Onderzoekers van Unravelling werken in opdracht en in samenwerking met het Huis voor Klokkenluiders en ondersteunen de Integriteitscommissie JenV bij verschillende onderzoeken naar integriteitskwesties binnen uitvoeringsorganisaties van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Daarnaast houdt Unravelling zich ook op breder vlak bezig met integriteitsonderzoek, feitenonderzoek en cultuuronderzoek.
Unravelling komt vaak in beeld wanneer integriteitskwesties intern niet zomaar opgelost kunnen worden. Een voorbeeld daarvan is een ingewikkelde integriteitskwestie binnen een gemeente. De burgemeester kan ervoor kiezen een onderzoek uit te laten voeren door een extern onderzoeksbureau. In een dergelijk geval kan Unravelling het onderzoek uitvoeren in opdracht van de burgemeester.
Hetzelfde geldt voor andere organisaties waarbij een oplossing in de informele sfeer niet mogelijk blijkt te zijn. De organisatie kan er dan voor kiezen om een externe partij bij de oplossing te betrekken. Unravelling zal dan onafhankelijk onderzoek doen en advies geven aan de organisaties. Aangezien integriteitskwesties vaak gevoelig kunnen liggen, zijn er ook onderzoeken en rapporten die niet openbaar gemaakt kunnen worden. Unravelling zal altijd vertrouwelijk en integer omgaan met informatie die binnen een onderzoek naar voren komt. Op onze website kun je onze openbare onderzoeken en casusbeschrijvingen vinden, zoals onze onderzoeken naar grensoverschrijdend gedrag in de topsport en het topsportklimaat.
Deze blog is geschreven door Pita Klaassen. Wil je meer weten? Neem dan contact op met haar of Martijn Mussche.
Grensoverschrijdend gedrag topgolf | 18 januari 2024
Op 2 augustus jongstleden ontving de Koninklijke Nederlandse Golf Federatie (NGF) een notitie van het Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN). Met deze notitie stelde het CVSN de NGF op de hoogte van meldingen die meerdere melders hadden gedaan bij het CVSN. Het betrof meldingen over gedragingen door de bondscoach en door de algemeen directeur. Op 30 augustus 2023 besloot het bestuur van de NGF om een extern onderzoek te beleggen, zodat een objectief en zorgvuldig beeld zou worden geschetst over feitelijke inhoud en juistheid van de meldingen. Unravelling heeft dit onderzoek naar de meldingen uitgevoerd.
De centrale onderzoeksvraag was als volgt:
Welke meldingen zijn gedaan over grensoverschrijdend gedrag binnen het topsportdomein van de NGF, welke bewijsbare feiten en omstandigheden liggen ten grondslag aan deze meldingen en in hoeverre zijn de gemelde gedragingen te kwalificeren als grensoverschrijdend gedrag?
Het onderzoek is ingestoken als een feitenonderzoek naar de meldingen. Om tot een antwoord op de onderzoeksvraag te komen voerde Unravelling gesprekken met in totaal 30 personen. Unravelling heeft zich daarbij – in nauw overleg met CVSN – ingespannen om zoveel mogelijk melders te spreken. Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met (ex-)stafleden, met topsporters en met ouders van topsporters. De onderzoekers stonden open voor gesprekken met alle betrokkenen bij het topgolfprogramma die zich zouden aandienen bij de onderzoekers. Het resulteerde in een onderzoeksrapport waar het bestuur van de NGF op 19 december 2023 kennis van nam.
Conclusies
In het onderzoek wordt geconcludeerd dat de communicatiestijl van de bondscoach als ongewenst werd ervaren door een aantal (ex-)stafleden, een aantal ouders van voormalig selectiespelers en een specifieke voormalig selectiespeler in het topsportcircuit. Unravelling heeft geen waarnemingen dat er bij de melders spelers of ouders van de huidige selectie zaten.
Het bestuur van de NGF gaf aan de gevolgen voor de direct betrokkenen te betreuren. Tevens benoemde het bestuur dat het de genoemde omgangsvormen op het gebied van communicatie onwenselijk achtte en dat deze niet in lijn waren met de gewenste cultuur van de NGF. In overleg met de bondscoach besloot het bestuur van de NGF de samenwerking met de bondscoach niet te verlengen na 31 december 2023.
In het onderzoek zijn geen grensoverschrijdende gedragingen van de algemeen directeur aangetroffen. De algemeen directeur legde voor oplevering van het rapport zijn functie neer en nam afscheid van de NGF.
Aanbevelingen en doorwerking
Uit het onderzoeksrapport is tevens een aantal aanbevelingen gekomen voor het topsportklimaat. Het bestuur zal zich in 2024 richten op het verbeteren van het topsportklimaat en de beoogde omgangsvormen. De aanbevelingen worden opgevolgd en in samenspraak met de (gedeeltelijk nieuwe) topsport-staf zullen er beleidsaanpassingen volgen, zo geeft het bestuur aan.
Media
NOS: Golfbond ontvangt meldingen over gedrag bondscoach en directeur
NOS: Directeur golfbond wacht onderzoek over gedrag niet af en stapt op
NOS: Bondscoach Lafeber weg bij golfbond: ‘Omgangsvormen niet in lijn met gewenste cultuur’
NOS: Oud-golfer Derksen luidt noodklok over ongewenst gedrag en slechte prestaties: ‘Doet pijn’
Opdrachtgever: Koninklijke Nederlandse Golf Federatie (NGF)
Onderzoekers: Martijn Mussche, Miriam Dorigo en Hannelore Schouwstra
Oplevering rapport: december 2023
Vergelijkbaar onderzoek door Unravelling:
Onderzoek topsportklimaat triathlon
Opdrachtgevers integriteitsonderzoek | 27 juli 2023
Unravelling werkt voor diverse opdrachtgevers. Op onze website blijkt bijvoorbeeld uit de casusbeschrijvingen voor welke rekenkamers Unravelling onderzoeken heeft uitgevoerd. De namen van deze opdrachtgevers komen ook langs op onze homepage.
De afgelopen tijd zijn we echter ook meer en meer actief in integriteitsonderzoek. Opdrachtgevers zijn onder meer het Huis voor Klokkenluiders en de Integriteitscommissie JenV. We werkten de afgelopen jaren voor gemeenten, zorginstellingen, not for profit organisaties en tijdelijke onderzoekscommissies van overheden. Vanwege de vertrouwelijke aard van integriteitsonderzoeken kunnen we de namen van dergelijke opdrachtgevers in de regel niet delen. We zijn discreet over het feit dat we een bepaalde kwestie onderzoeken en ook zijn de uiteindelijke onderzoeksrapporten veelal vertrouwelijk.
Een uitzondering vormde het onderzoek in opdracht van de Nederlandse Triathlon Bond, waarbij het voor betrokkenen goed was te weten dat er een onderzoek werd uitgevoerd en welk onderzoeksbureau betrokken was. Dat was op dat moment geen geheim. En bij dat onderzoek had de opdrachtgever van meet af aan de insteek dat het uiteindelijke rapport openbaar moest worden. Maar ook voor dat onderzoek gold dat Unravelling niet zelf de publiciteit opzocht. Dat was aan de opdrachtgever. We hanteren als stelregel dat we uitsluitend na afloop van een onderzoek op onze website datgene publiceren dat door onze opdrachtgever zelf al openbaar is gemaakt. En zoals gezegd is dat bij integriteitsonderzoek meestal niet aan de orde. Daarmee blijft ook onbekend wie onze opdrachtgevers van integriteitsonderzoeken zijn.
Meer weten over integriteitsonderzoek? Neem contact op met Martijn Mussche.
Heeft de decentrale rekenkamer een taak op het vlak van integriteitsonderzoek? | 12 januari 2023
Decentrale rekenkamers hebben de wettelijke taak om onderzoek uit te voeren naar het door gemeenten (en waterschappen en provincies) gevoerde bestuur. Hebben ze daarnaast ook de (wettelijke) taak om integriteitsonderzoek uit te voeren? En wat zijn voor- en tegenargumenten voor het uitvoeren van integriteitsonderzoek door decentrale rekenkamers? In deze blog van collega Martijn lees je er meer over.
Wettelijke taak decentrale rekenkamers
Met de recent vastgestelde Wet versterking decentrale rekenkamers wil de regering ervoor zorgen dat de rekenkamer een belangrijk en onmisbaar onderdeel wordt van het gemeentebestuur en toegevoegde waarde biedt voor de democratische controle en verantwoording. De wetswijziging positioneert de rekenkamer duidelijk als onafhankelijk orgaan en versterkt daarmee de positie van de rekenkamer als onderzoeksinstituut. Wat ongewijzigd blijft is dat de rekenkamer onderzoek doet naar doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid.
Bij onderzoek naar specifieke cases op het vlak van aanbestedingen of subsidies, kan de rekenkamer op integriteitskwesties stuiten. Ook kan het zo zijn dat de rekenkamer wordt gewezen op een (mogelijke) integriteitskwestie en de vraag krijgt om dat te onderzoeken. Rekenkamers hebben echter geen specifieke wettelijke taak in het onderzoeken van integriteit en integriteitskwesties. Het feit dat een rekenkamer soms zelf een integriteitskwestie tegenkomt of een verzoek van de raad om integriteitsonderzoek ontvangt, roept de vraag op of de rekenkamer integriteit en integriteitskwesties zou moeten onderzoeken. We verkennen dit aan de hand van enkele argumenten vóór en argumenten tegen integriteitsonderzoek door de rekenkamer.
Argumenten vóór integriteitsonderzoek door de rekenkamer
- Integriteitsonderzoek ligt (soms) in het verlengde van rekenkameronderzoek. Bij het uitvoeren van rekenkameronderzoek stuiten rekenkamers nu al op uitvoeringspraktijken die strijdig zijn met wet- en regelgeving. In een dergelijk geval zullen rekenkamers de toetsing van deze uitvoeringspraktijken meenemen als onderdeel van hun wettelijke taak.
- Een rekenkamer is met zijn rol als onafhankelijk onderzoeksorgaan gepositioneerd om integriteitsonderzoek te kunnen uitvoeren. Net als voor rekenkameronderzoek is ook voor integriteitsonderzoek geborgde onafhankelijkheid en objectiviteit van belang. Het gaat om in beide onderzoeksvelden om het onderzoeken van (bewezen) feiten en omstandigheden, waarna deze naast een normatief kader worden gelegd om zo tot een objectief oordeel te komen. Het is ook niet goed voorstelbaar dat de twee onderzoeksvelden conflicteren, aangezien het uiteindelijke doel bij beiden het (verder) verbeteren van het openbaar bestuur is.
- Bij veel gemeenten ontbreekt nu een (onafhankelijk) integriteitsonderzoeksorgaan. Integriteitskwesties worden nu veelal opgepakt door een tijdelijk ingestelde onafhankelijke commissie (van wijzen) of een (commercieel) onderzoeksbureau. Na het onderzoek wordt de tijdelijke commissie ontbonden en gaat het onderzoeksbureau een volgend onderzoek. Door het ontbreken van een vast integriteitsonderzoeksorgaan is kennisoverdracht en -borging voor de gemeentelijke organisatie niet geregeld. Dit in tegenstelling tot een gemeentelijke rekenkamer die in de loop der jaren kennis vergaart over het functioneren van de gemeente.
- Door integriteitsonderzoek bij de rekenkamer onder te brengen, wordt voorkomen dat er een extra onderzoeksorgaan ontstaat. De toenemende aandacht voor integriteit zou kunnen uitlopen op het instellen van een extra onderzoeksorgaan voor integriteitskwesties, naast de accountant, de rekenkamer, de auditcommissie et cetera. Ieder onderzoeksorgaan heeft – zeker vanwege de eigen onafhankelijkheid – als vanzelf behoefte aan een eigen onderzoeksorganisatie inclusief secretariële ondersteuning en een fysieke en digitale kantoorinfrastructuur. Kortom, er is een efficiencyargument om onderzoeksvelden waar mogelijk te bundelen.
Argumenten tegen integriteitsonderzoek door de rekenkamer
- Integriteitsonderzoek is geen wettelijke taak van de rekenkamer. Een rekenkamer heeft de wettelijke taak de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van het gevoerde bestuur te onderzoeken. In het recente wetswijzigingstraject is het functioneren van de rekenkamer uitgebreid belicht en zijn de beoogde aanpassingen getoetst. Maar noch de wetgever, noch geraadpleegde betrokkenen hebben de noodzaak gevoeld om het toetsen van integriteit toe te voegen aan de wettelijke taken van de rekenkamer.
- De burgemeester heeft de wettelijke taak de bestuurlijke integriteit van de gemeente te bevorderen. De burgemeester is op grond van de Gemeentewet daarmee niet verantwoordelijk voor de bestuurlijke integriteit binnen een gemeente, maar uitsluitend voor het proces om de bestuurlijke integriteit te regelen. In de Provinciewet is daarnaast vastgelegd dat de Commissaris van de Koning (CvdK) de verantwoordelijkheid heeft om de bestuurlijke integriteit binnen de provincie te bevorderen. De CvdK doet dit door te adviseren en te bemiddelen bij verstoorde bestuurlijke verhoudingen in een gemeente en door op te treden wanneer de bestuurlijke integriteit van een gemeente in het geding dreigt te raken. De verantwoordelijkheid voor het desgewenst (laten) onderzoeken van bestuurlijke integriteit is daarmee belegd.
- De rekenkamer is kwetsbaar. Hoewel de meeste decentrale rekenkamers al meer dan 15 jaar bestaan, hebben meerdere rekenkamers nog steeds te maken met discussie over hun taken, onderzoeksbevoegdheden en budget. Om onnodige discussie te voorkomen is het te overwegen om de focus van de rekenkamer zo scherp en zuiver als mogelijk te houden.
- Integriteitsonderzoek vraagt andere competenties dan rekenkameronderzoek. Bij de argumenten vóór integriteitsonderzoek door de rekenkamer is aangestipt dat er overeenkomsten zijn tussen rekenkameronderzoek en integriteitsonderzoek. Toch vraagt integriteitsonderzoek om andere competenties. Waar rekenkameronderzoekers zich ‘koel’ kunnen richten op hoe de feitelijke uitvoering zich verhoudt tot beleid en wet- en regelgeving, hebben integriteitsonderzoekers meer oog voor de menselijke kant. Het beoordelen of gedragingen passen binnen sociale conventies of ethische regels, is ingewikkeld. Alleen als een gedraging een overduidelijke schending van een sociale conventie, van een ethische regel, is het oordeel relatief eenvoudig. Zeker als er daarbij ook sprake is van een overtreding van een richtlijn of van wet- en regelgeving is. Het probleem is dat integriteitskwesties zich veelal voordoen in het grijze gebied; daar waar het onduidelijk is of een gedraging nu wel of niet door de beugel kan. Het gaat dan om ongewenst gedrag, dat mogelijk niet zonder meer ook al grensoverschrijdend. Dan is een zorgvuldige weging van de gedragingen, de omstandigheden, de gevolgen en de intenties van belang. Het vraagt kortom om een meer mensgerichte dan zaakgerichte blik van de onderzoeker. Daarin verschilt integriteitsonderzoek van rekenkameronderzoek.
Conclusie
De argumenten voor en tegen overziend, valt op dat er vooral praktische argumenten zijn om integriteitsonderzoek onder te brengen bij een rekenkamer. Er zijn met name fundamentele en inhoudelijke argumenten om dat juist niet te doen. Dat leidt tot de conclusie om de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en taken zuiver te houden en integriteitsonderzoek geen onderdeel te laten zijn van de bevoegdheid van de rekenkamer. Tegelijk is er ook behoefte aan een onafhankelijk integriteitsonderzoeksorgaan. Het is niet reëel te verwachten dat iedere gemeente zelf een dergelijk orgaan inricht. De recent (weer) geuite gedachte van een centraal onderzoeksbureau voor integriteitsschendingen in de publieke sector is daarom zeker interessant.
Deze blog is geschreven door Martijn Mussche. Meer weten over de wettelijke taak van decentrale rekenkamers en integriteitsonderzoek? Neem dan contact op met hem of met Shauni Drost.
Integriteit in het openbaar bestuur | 27 oktober 2022
Wie het nieuws volgt en de krantenkoppen leest, krijgt de indruk dat het binnen allerlei organisaties, waaronder het openbaar bestuur, niet goed gaat op het gebied van integriteit. Maar dat ligt genuanceerder. Het onderwerp krijgt namelijk ook (steeds) meer aandacht. En dat is terecht. Onze overtuiging is niet voor niets: veel gaat goed, maar veel kan beter.
Wat is integriteit?
Integriteit behelst het handelen volgens morele waarden en normen. Het is daarmee breder en subjectiever dan het handelen conform wet- en regelgeving. Dit maakt het een boeiend, maar lastig thema. Het valt niet te vangen in termen als goed-fout of zwart-wit. Veelal is er dan ook sprake van een grijs gebied. Wel zijn er handvatten te vinden in wet- en regelgeving, een gedragscode (zoals de Gedragscode Integriteit Rijk), een protocol, of eigen normen en waarden.
Incidenten bij (semi-)publieke organisaties
Een schending van integriteit binnen organisaties met een (semi-)publieke functie kan veelomvattend zijn. Zo kan het gaan om (schijn van) belangenverstrengeling, cliëntelisme, machtsmisbruik, wangedrag, bevoordeling, het lekken van informatie, ongewenste relaties, nepotisme, discriminatie, (seksuele) intimidatie, pestgedrag of andere vormen van ongewenst gedrag. Ook benadeling als gevolg van het doen van een melding van een misstand of integriteitsschending komt voor. Dergelijke incidenten vragen allen om een gedegen onderzoek.
Onderzoek naar integriteitskwesties
Wanneer er sprake is van (een vermoeden van) een integriteitsschending of misstand is het aan te raden een onafhankelijk onderzoek in te stellen. Door onafhankelijk en objectief onderzoek ontstaat inzicht in – en duidelijkheid over – een bepaalde situatie. Waarheidsvinding staat daarbij centraal. Zo wordt er met name gekeken naar hetgeen er feitelijk is voorgevallen.
Ook zijn er situaties denkbaar waarin de nadruk ligt op vooruitkijken; op leren en verbeteren. Op dat moment spelen vragen als: welke lessen trekken we uit de situatie en welke inzichten kunnen we meenemen voor de toekomst. Als onderzoekers proberen we over het algemeen naar zowel het verleden als de toekomst te kijken zodat er sprake is van duidelijkheid over een situatie in het verleden maar er ook kan worden gekeken naar hoe een dergelijke of soortgelijke situatie kan worden voorkomen in de toekomst.
Unravelling zet zich als onderzoeksbureau in voor het verbeteren van het functioneren van het openbaar bestuur, waaronder ook valt dat wij ons inzetten voor een integere overheid. Integriteit is een randvoorwaarde voor het goed functioneren van het openbaar bestuur en (semi)publieke organisaties. Zonder integriteit is er immers geen vertrouwen in de overheid.
Ter illustratie van de integriteitskwesties waarmee wij ons bezighouden, volgt hierna een beschrijving van een casus waarin sprake was van benadeling als gevolg van een melding van een misstand/ integriteitsschending. Het is een geanonimiseerde en samengevatte weergave van een casus die wij in het verleden hebben onderzocht in opdracht van een permanente integriteitscommissie.
Casus
Melder ervoer al enkele jaren een soms moeizame samenwerking met een aantal collega’s die haar in haar werk moesten faciliteren. Dit besprak melder met haar leidinggevende tijdens twee functioneringsgesprekken.
Op een gegeven moment kreeg melder gezondheidsklachten De bedrijfsarts gaf aan dat er sprake was van een probleem in de arbeidsrelatie.
Rond die tijd besprak de melder met de vertrouwenspersoon haar negatieve ervaringen met de medewerkers die haar moesten faciliteren. Omdat ook andere medewerkers rond die periode soortgelijke meldingen deden over deze collega’s, gaf de vertrouwenspersoon daar een signaal over af bij de directeur van de dienst.
Ongeveer drie maanden later deed melder in een persoonlijk gesprek – in aanwezigheid van de vertrouwenspersoon – een melding van (een vermoeden van) een misstand bij de directeur van de dienst. De melding had betrekking op het functioneren van de collega’s die haar moesten faciliteren. De directeur van de dienst verzocht melder om bij de leidinggevende te melden dat hun gesprek had plaatsgevonden. Melder durfde dat wel aan, maar sprak ook angst voor repercussies uit. Daarop zegde de directeur van de dienst toe melder te beschermen. De directeur van de dienst liet een onderzoek naar de faciliterende collega’s uitvoeren. Uit het hierop volgende rapport bleek dat er daadwerkelijk sprake was van ernstige problematiek met betrekking tot het functioneren van deze door melder genoemde collega’s.
Tijdens een gesprek met haar leidinggevende – twee dagen na het gesprek met de directeur van de dienst – vertelde melder, in aanwezigheid van de vertrouwenspersoon, over het gesprek met de directeur van de dienst. Ook legde melder haar leidinggevende de suggestie voor om (tijdelijk) een andere faciliterende collega voor haar aan te wijzen, maar de leidinggevende weigerde dat. De relatie met haar leidinggevende verslechterde mede hierdoor.
Enkele weken later werd melder weer beter gemeld. De leidinggevende stemde niet in met terugkeer van melder naar haar werkplek. De leidinggevende beargumenteerde dat door aan te geven dat hij vond dat er geen sprake was van een normale samenwerkingsrelatie tussen leidinggevende en melder. Ook was de relatie tussen melder en de medewerkers die haar moesten faciliteren – en over wie zij eerder een melding had gedaan – nog steeds niet verbeterd, aldus haar leidinggevende. Deze gang van zaken zorgde ervoor dat de melder voor langere tijd door ziekte uitviel.
Op basis van ons onderzoek kwam de commissie tot het volgende oordeel:
De commissie beschouwt melder als melder van een vermoeden van een misstand. Ondanks de stappen die de directeur van de dienst ondernam na het gesprek met melder, erkent de directeur van de dienst melder tot op de dag van vandaag niet als melder van een vermoeden van een misstand.
De commissie komt tot het oordeel dat de werkgever ernstig tekort is geschoten in zowel de bescherming van, als de zorg voor melder nadat zij een melding deed bij de werkgever. De commissie concludeert dat er sprake was van benadeling door nalatigheid en het onthouden van zorg. Ten slotte adviseert de commissie het dienstonderdeel om het herkennen en erkennen van meldingen te verbeteren.
Deze blog is geschreven door Shauni Drost. Meer weten over integriteitsonderzoek? Neem dan contact op met haar of met Martijn Mussche.
Onderzoek topsportklimaat triathlon | 18 aug 2022
Unravelling heeft onderzoek gedaan naar sociale veiligheid, integriteit en het topsportklimaat in opdracht van de Nederlandse Triathlon Bond (NTB). Na twee eerder uitgevoerde onderzoeken van de atletencommissie en onderzoeksbureau Fijbes (2021) was er bij het bestuur ad interim van de NTB behoefte aan een aanvullend en uitputtend onderzoek. De onderzoekers richtten zich op wat er zich in het (recente) verleden in het Nationaal Trainingscentrum heeft afgespeeld en legden de focus op bepaalde terugkerende thema’s, zoals (sociale) veiligheid. Het onderzoek bestond uit gesprekken met 64 betrokkenen, een documentstudie en een door atleten in te vullen vragenlijst.
De centrale onderzoeksvraag was als volgt:
Welke situaties en voorvallen hebben zich in 2007-2021 in het bijzonder in het Nationaal Trainingscentrum (NTC) voorgedaan met betrekking tot sociale onveiligheid (inclusief eetproblematiek en overtraindheid) en onduidelijkheid over regels en criteria, welke effecten hebben deze (gehad) op betrokken atleten, welke systemen en structuren waaronder de governancestructuur speelden daarbij een rol en wat dient hierin te veranderen?
Belangrijkste bevindingen en conclusies
Niet alle atleten hebben zich in de onderzochte periode sociaal veilig gevoeld in het NTC. Er was sprake van een groepsdynamiek waarin zich groepsvorming, uitsluiting, roddelen en pestgedrag voordeden. Meerdere atleten hebben dan ook te maken gehad met grensoverschrijdend gedrag, waaronder pesten, emotionele mishandeling, zich aangezet voelen tot gewichtsverlies en zich aangezet voelen tot overmatig trainen. Deze ervaringen hadden grote impact op atleten. Atleten waren eenzaam en verlieten ongelukkig het programma, soms met zware mentale en/of fysieke problemen, zoals eetproblematiek, depressieve gevoelens en overtraindheid. Mede door het ontbreken van sociale antenne bij sommige stafleden, en doordat in het algemeen de sociale begeleiding in het NTC tekort schoot, werden dergelijke problemen over het hoofd gezien. Sommige atleten en stafleden kunnen zich niet in (al) deze bevindingen vinden en voel(d)en zich (sociaal) veilig.
De genoemde problematiek werd eerder gesignaleerd en bekritiseerd door atleten, stafleden en ouders. Binnen directie en staf heerste echter een cultuur van ‘wij weten het beter dan zij’, waardoor signalen niet werden opgepakt of bewust werden weggewuifd. De directie was namelijk overtuigd van de juistheid van haar eigen visie en stond daarmee niet open voor de aanwezige kritische signalen over het topsportprogramma. Het bestuur stond op een (te) grote afstand van het topsportprogramma om eventuele tekortkomingen te signaleren. Daarbij ervoeren atleten drempels om een (formele) klacht in te dienen of een melding van een voorval te doen. Er bestond een vrees voor repercussies, daar de NTB (mede)bepalend is in de kwalificatie van atleten voor selecties, trainingsstages en wedstrijden.
Aanbevelingen
Op basis van de bevindingen is Unravelling tot aanbevelingen voor de NTB en NOC*NSF gekomen, die in het rapport te vinden zijn. Samenvattend dient de NTB zorg te dragen voor een (sociaal) veilige omgeving, door onder meer in te zetten op empathisch leiderschap en oog te hebben voor de emotionele en sociale aspecten van het leven van de atleet. De bodem voor deze (sociaal) veilige omgeving wordt gelegd door het inrichten van een passende (functie)beoordelingssystematiek, het periodiek evalueren van het topsportprogramma, het in positie brengen van de atletencommissie en door atleten meer inspraak te geven. Voorts dient NOC*NSF beter invulling te geven aan zijn verantwoordelijkheden als koepelorganisatie, door meer aandacht te besteden aan sociale veiligheid, het welzijn van atleten en door zorg te dragen voor een correcte toepassing van het status-stelsel.
Doorwerking
Op 18 augustus 2022 is het rapport door de NTB openbaar gemaakt. Het bestuur van de NTB maakte excuses aan de atleten voor de steken die zij in de onderzochte periode hebben laten vallen. Voorts heeft het bestuur alle aanbevelingen overgenomen.
Media
Radio 1 Journaal: Interview met Martijn Mussche (onderzoeker) en Alexander Vandevelde (voorzitter van de NTB)
NOS: Rapport: ‘Misstanden triatlonsport ernstiger dan gedacht’
Trouw: Triatlonbond heeft vijftien jaar lang jonge topsporters blootgesteld aan misstanden
Volkskrant: Triatlonbond maakt excuses voor jarenlange misstanden en gaat in gesprek over compensatie slachtoffers
Algemeen Dagblad: Onderzoek toont jarenlange misstanden in Nederlandse triatlon aan: ‘Het is echt heftig geweest’
Opdrachtgever: Nederlandse Triathlon Bond
Onderzoekers: Janneke Wijkmans, Laura van der Brugge, Martijn Mussche, Miriam Dorigo en Shauni Drost
Oplevering rapport: augustus 2022
De Wet bescherming Klokkenluiders in aantocht | 5 aug 2021
Voor 17 december 2021 moeten alle EU-lidstaten de nieuwe EU-richtlijn 2019/1937 hebben geïmplementeerd in hun nationale wetgeving. De richtlijn beoogt een minimum beschermingsniveau te bieden en de positie van klokkenluiders te versterken. Nederland heeft al enige mate van bescherming geregeld in de Wet Huis voor Klokkenluiders, maar veel EU-landen hebben nationaal nog weinig of zelfs geen (wettelijke) bescherming geregeld voor klokkenluiders. Doel van het realiseren van een hoger beschermingsniveau is dat inbreuken op het Unierecht (eerder) worden gemeld.
Onlangs heeft de ministerraad ingestemd met een wetsvoorstel dat de huidige Wet Huis voor Klokkenluiders wijzigt en ook een nieuwe naam geeft: Wet bescherming klokkenluiders. In onze ogen een naam die meer in lijn is met doel en strekking van de wet. Het wetsvoorstel introduceert verder een aantal nieuwe regels met betrekking tot klokkenluiden en brengt meer verplichtingen voor werkgevers met zich mee.
Het parlement moet eerst nog instemmen met het wetsvoorstel. Dat het een complex veld betreft, is terug te zien in de (pogingen tot het creëren van) wetgeving ter bescherming van klokkenluiders. Verschillende partijen zijn dan ook kritisch over het voorstel. Zo is er reeds kritiek geuit door onder meer Transparency International Nederland (TI-NL) en het Huis voor Klokkenluiders. Volgens TI-NL is het een complex wetsvoorstel waarvan het maar de vraag is of de bescherming van klokkenluiders hiermee vooruit gaat.
Een aantal belangrijke elementen uit het wetsvoorstel licht Shauni Drost toe in deze blog.
Persoonlijk toepassingsgebied
Allereerst wordt het ‘’persoonlijk toepassingsgebied’’ – de kring van beschermde personen – uitgebreid. De personen zullen een werkverband moeten hebben met de organisatie. Zo worden personen beschermd die in het kader van hun werkzaamheden in aanraking komen met inbreuken op het Unierecht en die inbreuken melden of openbaren, en benadeeld (kunnen) worden door de organisatie aan wie de inbreuk wordt toegeschreven. Het gaat daarbij niet enkel om werknemers en ambtenaren, maar ook om bijvoorbeeld vrijwilligers, stagiairs, zzp’ers, (onder)aannemers, aandeelhouders en sollicitanten. Daarnaast biedt de nieuwe wet bescherming aan degene die een melder bijstaat – denk aan een vertrouwenspersoon en vakbondsvertegenwoordiger – en aan familieleden en collega’s van de melder die ook kunnen worden benadeeld indien er een werkrelatie is met degene tegen wie de melding zich richt.
Intern meldkanaal
De richtlijn verplicht juridische entiteiten in de private sector met vijftig werknemers of meer en alle werkgevers in de publieke sector tot het inrichten van interne meldkanalen en procedures. Hierop gelden enkele uitzonderingen. De richtlijn schrijft voor aan welke specifieke eisen het meldkanaal dient te voldoen. Deze uitgebreidere eisen zijn opgenomen in artikel 1a en 2a van het wetsvoorstel.
Intern melden niet meer verplicht
Een ander belangrijk gevolg van de nieuwe wet is dat klokkenluiders direct kunnen besluiten om de kwestie extern te melden (bij een bevoegde autoriteit) of zelfs openbaar te maken. Het verdient opmerking dat openbaarmaking slechts in enkele gevallen toegestaan is. In ieder geval is intern melden niet meer verplicht. Wel blijkt uit de memorie van toelichting dat (eerst) intern melden wordt aangemoedigd. Dat is het uitgangspunt. Om die reden is het dan ook van belang dat organisaties een open en veilige organisatiecultuur creëren waar er ruimte is voor tegenspraak, zodat misstanden (snel) kunnen worden opgelost en wellicht zelfs kunnen worden voorkomen.
Benadelingsverbod en de omgekeerde bewijslast
Ter bescherming van klokkenluiders is er reeds een benadelingsverbod opgenomen in het Burgerlijk Wetboek, de Politiewet 2012 en de Wet ambtenaren defensie.[1] Het verbod op benadeling betreft maatregelen en handelingen die in de arbeidsrelationele sfeer nadelig of schadelijk zijn voor de melder (of andere personen die tot de ’kring van beschermden’ horen). Voorbeelden van benadeling zijn schorsing en ontslag, maar ook degradatie, het onthouden van bevordering, overdracht van taken, loonsverlaging of verandering van locatie van de arbeidsplaats. Daarnaast kunnen bijvoorbeeld ook dwang en intimidatie een vorm van benadeling zijn.
Maar de nieuwe wet biedt meer bescherming. Zo wordt de (rechts)positie van klokkenluiders verstevigd doordat de bewijslast in het kader van het benadelingsverbod wordt omgekeerd. Indien er dus sprake is van een (dreiging met of poging tot een) vorm van benadeling tegen de ‘’melder’’ ligt de bewijslast dus niet meer bij de klokkenluider maar bij de werkgever. De omgekeerde bewijslast houdt dan ook in dat er een verband wordt aangenomen tussen de benadeling en de gedane melding, en het is aan de werkgever om te bewijzen dat de benadeling niet het gevolg is van de melding. Wanneer er sprake is van voldoende bewijs om aan te tonen dat de benadeling geen verband houdt met de melding, is niet duidelijk. De praktijk zal het uitwijzen. In ieder geval betekent de omgekeerde bewijslast een versterking van de (rechts)positie van de melder. Dit is een goede zaak omdat een klokkenluider – vaak (voormalig) werknemer – in veel gevallen ‘’alleen’’ opbokst tegen de ‘’grote’’ werkgever.
Materieel toepassingsgebied: een ‘maatschappelijk’ belang
Iets dat niet wijzigt is het vereiste ‘maatschappelijke’ belang. Toch bestaat er in de praktijk een hoop discussie over het begrip, hetgeen voldoende reden is om er kort bij stil te staan. Wil er namelijk sprake zijn van een misstand in de zin van de (huidige) Wet Huis voor Klokkenluiders, dan zal de vermoede misstand een maatschappelijk belang moeten hebben. Maar wanneer is er sprake van een maatschappelijk belang? In ieder geval moet er sprake zijn van een of meer van de volgende situaties: overtreding van de wet, gevaar voor de volksgezondheid, gevaar voor de veiligheid van personen, gevaar voor de aantasting van het milieu of gevaar voor het goed functioneren van de organisatie als gevolg van onbehoorlijk handelen of nalaten. Daarnaast geeft het Huis voor Klokkenluiders aan dat het kan inhouden ‘’dat de vermoede misstand meerdere mensen aangaat, een structureel karakter en ernstige gevolgen heeft’’. Maar ook al deze situaties en voorbeelden leiden tot vragen. Een ding is zeker: het begrip ‘maatschappelijk belang’ moet verder worden uitgekristalliseerd.
TI-NL stelt voor om het vereiste van het ‘maatschappelijk belang’ te schrappen en er een niet uitputtende definitie van te maken. Derhalve zouden melders minder snel ontmoedigd raken om een kwestie aan de kaak te stellen, en zou de definitie bijdragen aan een organisatiecultuur waarin ‘’het melden en bespreken van zaken die ‘niet lopen’ gewoon is’’. Met het oog op de bevoegdheid van het Huis voor Klokkenluiders om een onderzoek in te stellen – welke een tamelijk zware (overheids)interventie op een onderneming of instelling behelst[2] – lijkt het mij juist om het vereiste van ’maatschappelijk’ belang te behouden. Daarnaast is het mijns inziens – ook gezien het uitgangspunt van intern melden – passend dat integriteitsproblemen en/of misstanden die geen uitstraling of effect hebben buiten de onderneming of instelling (en in die zin dus geen maatschappelijk belang raken) zo veel als mogelijk binnen de onderneming worden opgelost.[3]
[1] Zie artikel 7:658c BW, artikel 47, derde lid, van de Politiewet 2012 en de artikelen 12quater, tweede lid, en 12o, vijfde lid, van de Wet ambtenaren defensie.
[2] Een onderzoek door het Huis is een tamelijk zware (overheids)interventie op een onderneming of instelling die zijn rechtvaardiging moet vinden in algemene, door de overheid behartigde belangen, aldus D.V.A. Brouwer en T.A.H.M. van de Laar in ‘Het ‘Huis voor klokkenluiders’ Liever renovatie dan nieuwbouw’, Jaarboek Compliance 2014, p. 237-253.
[3] D.V.A. Brouwer en T.A.H.M. van de Laar, ‘Het ‘Huis voor klokkenluiders’ Liever renovatie dan nieuwbouw’, Jaarboek Compliance 2014, p. 237-253.