Berichten getagd ‘Onderzoek’
Onderzoek toezicht en handhaving APV Rijssen-Holten | 18 december 2024
Het college van de gemeente Rijssen-Holten (hierna: het college) heeft besloten om door middel van een 213a-onderzoek Unravelling Onderzoek & Advies te vragen om onderzoek te doen naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van toezicht en handhaving op het vlak van openbare orde en veiligheid op het vlak van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Relevant voor dit onderzoek is een eerder uitgevoerd rekenkameronderzoek, uitgevoerd in opdracht van de Rekenkamer West-Twente. Dit rekenkameronderzoek is uitgevoerd in achttien gemeenten, waaronder de gemeente Rijssen-Holten. Er werden vier aanbevelingen gedaan in dit onderzoek, relevant voor openbare orde en veiligheid. Het college wilde nagaan of de aanbevelingen uit het rekenkameronderzoek zijn opgevolgd en daarnaast wil zij een analyse van de werkdruk en de prioritering van de handhavingsactiviteiten in de gemeente.
Opvolgen van de aanbevelingen
In 2019 bracht de Rekenkamer West Twente een rapportage uit met een reeks aanbevelingen voor de gemeente Rijssen-Holten om de taken rondom toezicht en handhaving (VTH-taken) te verbeteren. Uit dit onderzoek blijkt dat er naar aanleiding van deze aanbevelingen duidelijke stappen zijn gezet. Zo is vooruitgang geboekt op beleidsniveau, met name door de invoering van het integrale veiligheidsbeleid. Tegelijkertijd kan de beleidsmatige onderbouwing van toezicht en handhaving APV breder, structureel en beter geborgd worden in de organisatie.
Een andere aanbeveling betreft de input vanuit de praktijk. In de gemeente Rijssen-Holten schrijven de boa’s de handhavingsuitvoeringsprogramma’s zelf. Daarmee wordt de input vanuit de praktijk benut in de programmering. Er mist daarbij nog wel een duidelijke beleidsmatige onderbouwing in deze programma’s, gebaseerd op kwantitatieve en kwalitatieve informatie vanuit de praktijk over resultaten, trends en ontwikkelingen. De registratiesystemen van de boa’s bevatten gegevens die nog onvoldoende worden omgezet in bruikbare sturingsinformatie en inzichten.
Tot slot is de samenwerking met de politie een aandachtspunt. Zoals aanbevolen is deze samenwerking geformaliseerd in een handhavingsarrangement. Toch werkt dat in de praktijk soms anders. Veranderende taken van de politie en de handhaving vragen om regelmatige actualisatie van het arrangement, zodat dit actueel kan blijven. Ook kan de samenwerking in de praktijk anders verlopen vanwege de variatie in situaties en betrokken personen.
Werkdruk en capaciteit
De boa’s in Rijssen-Holten hebben een breed takenpakket. Van preventieve zichtbaarheid op straat tot het opvolgen van meldingen en het uitvoeren van prioriteiten uit de handhavingsuitvoeringsprogramma’s – veel komt bij hen samen. Het boa-team van de gemeente Rijssen-Holten zit momenteel op de beoogde capaciteit. Toch blijft de kwalitatieve én kwantitatieve capaciteit een uitdaging bij de gemeentelijke handhaving. Dit heeft directe gevolgen voor de uitvoering van handhavingstaken, wanneer er niet voldoende capaciteit is om alle prioriteiten, ad-hoc acties en reguliere werkzaamheden na te volgen en de boa’s dus voor dilemma’s staan. Daarbovenop worden steeds meer taken vanuit de politie doorgeschoven naar gemeentelijke handhaving.
Ook het behouden van ervaren boa’s is een uitdaging. Veel jonge boa’s stromen na enkele jaren door naar de politie, terwijl het inwerken van nieuwe krachten veel tijd kost. De beperkte bevoegdheden (zoals het ontbreken van geweldsmiddelen voor de meeste boa’s) zorgen daarnaast voor extra belemmeringen bij handhavingstaken. Door dit alles kunnen de prioriteiten van de boa’s in het gedrang komen.
In het rapport is geconstateerd dat het niet altijd duidelijk is wat er blijft liggen of hoe de prioriteiten worden gewaarborgd bij capaciteitsproblemen. De aanbevelingen uit het rapport zijn dan ook duidelijk: er is behoefte aan een betere balans tussen beleidsdoelen en uitvoeringscapaciteit. Daarnaast is het belangrijk om meer inzicht te krijgen in hoe de capaciteit wordt ingezet en wat dit betekent voor de dagelijkse praktijk. Concrete en meetbare doelstellingen in het handhavingsuitvoeringsprogramma, gecombineerd met betere monitoring, kunnen hieraan bijdragen.
Ondermijning
Ondermijning is een groeiend probleem in veel gemeenten, en Rijssen-Holten vormt hierop geen uitzondering. Ondermijning verwijst naar de vermenging van de boven- en onderwereld, waarbij criminelen gebruik maken van legale structuren voor illegale activiteiten. Denk aan drugsproductie in schuren, witwassen via bedrijven of intimidatie binnen de horeca. Voor kleinere gemeenten zoals Rijssen-Holten kan ondermijning extra zichtbaar worden door het waterbedeffect – wanneer strenger optreden in grotere steden criminaliteit naar omliggende dorpen verplaatst.
Sinds de introductie van het handhavingsuitvoeringsprogramma in 2020 en het integrale veiligheidsbeleid in 2021 heeft de gemeente Rijssen-Holten toenemend aandacht voor ondermijning. De focus ligt op preventieve acties, integrale samenwerking met ketenpartners en bewustwording onder inwoners en ondernemers. De nadruk ligt sinds 2023 meer op preventie en voorlichting, een belangrijke verschuiving in de aanpak. Beleidsdoelstellingen zijn helder geformuleerd, en samen met ketenpartners worden acties ondernomen om dit complexe probleem aan te pakken.
Hoewel ondermijning hoog op de agenda staat, blijft de uitvoering een uitdaging door de beperkte capaciteit van de boa’s. Acties tegen ondermijning vragen veel tijd en afstemming met ketenpartners zoals politie, brandweer en het Openbaar Ministerie. In de praktijk betekent dit dat reguliere werkzaamheden, zoals preventieve aanwezigheid op straat, soms moeten wijken voor integrale acties. Het ontbreken van structurele uren voor ondermijning en de intensieve afstemming die deze acties vereisen, maken een gerichte aanpak lastig.
Ondanks de uitgebreide plannen mist een concreet handvat effectief en gecoördineerd op te treden tegen ondermijning. Wel presteert Rijssen-Holten bij sommige gebieden van ondermijning beter dan gemiddeld, vergeleken met gemeenten van vergelijkbare grootte. Dit geeft hoop, maar benadrukt ook dat verdere versterking van samenwerking en capaciteit essentieel is om de strijd tegen ondermijning efficiënt en effectief voort te zetten.
Opdrachtgever: Gemeente Rijssen-Holten
Onderzoekers: Martijn Mussche en Hannelore Schouwstra.
Oplevering rapport: 27 juli 2024
Vergelijkbaar onderzoek door Unravelling:
De juiste vorm voor een gesprek met een ervaringsdeskundige | 6 november 2024
We bespraken in een eerdere blog de manieren om in contact te treden met ervaringsdeskundigen van gemeentelijk beleid over armoede en schulden. In deze blog leggen we uit hoe wij dit soort gesprekken aanpakken en geven we tips vanuit onze ervaring.
Unravelling heeft ervaring met ongestructureerde en semigestructureerde interviews, groepsgesprekken en ‘veldwerk’ om in contact te treden met ervaringsdeskundigen die te maken hebben met armoede of schulden. Deze methodes nemen we onder de loep.
Een interview
Een semigestructureerd of een ongestructureerd interview past goed bij ervaringsdeskundigen. Een gesprek in deze vorm biedt de nodige vertrouwelijkheid en ‘intimiteit’. We gebruiken bij een ongestructureerd interview een topiclijst. Je draagt dan bepaalde onderwerpen aan zodat je in de loop van de reeks interviews een beeld krijgt van de ervaringen op dat gebied. Dit type interview heeft wel beperkingen. In feite ben je vooral het ‘verhaal’ aan het ophalen. Bij een semigestructureerd interview zorg je wel voor vaste vragen maar is er ook ruimte voor doorvragen en afwijken van de vaste vragen. Daarmee bouw je flexibiliteit in om een vertrouwde setting te creëren terwijl je wel je vragen stelt.
Praktische tip 1: Heb geduld. Mensen vertellen vaak meer dan je nodig hebt in het onderzoek. Relevante informatie vergaren kost tijd, dus zorg dat je die tijd hebt.
De ervaringsdeskundige vertelt over iets heel persoonlijks als het over schulden en armoede gaat. Dit geldt ook voor gesprekken in het kader van de Participatiewet, de Jeugdwet of de WMO. De geïnterviewde moet dan ook een drempel over om open kaart te spelen. Leg uit wat er met de resultaten gebeurt en benadruk anonimiteit. Sommige mensen zijn bang om kwaad te spreken over de gemeente of hulpverlenende organisaties. Er kan sprake zijn van stress, frustratie, angst en wantrouwen jegens overheidsinstanties en hulpverlenende organisaties. Als onderzoeker ben je daar soms onbedoeld een verlengstuk van. Daarom kost het soms even de tijd om het vertrouwen te winnen. Het helpt als de onderzoeker zich (wanneer passend) ook enigszins durft bloot te geven. Het moet kunnen voelen als een ‘gewoon’, gelijkwaardig gesprek.
Praktische tip 2: Overweeg of je alleen interviewt of met z’n tweeën. Het eerste voelt sneller intiem en veilig voor de geïnterviewde, maar de onderzoeker moet zich ook veilig voelen.
Een persoonlijk interview werkt goed om echt de diepte in te gaan. Welke financiële problemen heeft de ervaringsdeskundige, welke drempels zijn er, is er overzicht in het hulpaanbod, is er vertrouwen in de goede intenties van de gemeente, helpt de geboden hulp? Het gesprek leent zich ook om ‘afvinklijstjes’ af te gaan zoals het aanbod van de gemeente, de organisaties en voorbeelden van drempels, om te zien of deze mogelijkheden en ervaringen herkend worden. Dit kan veelzeggend zijn bij een wat groter aantal geïnterviewden. Doe dit pas aan het einde van het gesprek: het ‘vinken’ op een lijst brengt je terug naar de rollen van interviewer en geïnterviewde; een opgebouwde vertrouwenssfeer verdwijnt dan.
Praktische tip 3: Geef een eventuele vergoeding direct bij aanvang van het gesprek, niet achteraf. De geïnterviewde moet voelen dat de vergoeding ‘afhankelijk’ is van het verloop van het gesprek.
Een groepsgesprek
In ons onderzoek voor rekenkamer Dordrecht hebben we ervaringsdeskundigen gevraagd om met elkaar in gesprek te gaan. Eerst hebben we veel aandacht besteed aan vertrouwelijkheid – ook onder deelnemers onderling. De deelnemers hadden allen positieve ervaring met het buurthuis waar we het gesprek hielden en waren via een vertrouwde tussenpersoon benaderd. Hoewel deze niet aanwezig was bij het gesprek, was deze link cruciaal om dit groepsgesprek te kunnen organiseren.
Praktische tip 4: Het kiezen van een goede locatie voor een gesprek (zoals een buurthuis) is belangrijk om mensen een veilig gevoel te geven. De locatie moet een toegankelijke sfeer hebben en ook letterlijk toegankelijk zijn. Ook de bereikbaarheid is belangrijk.
In het gesprek hebben we ruim de tijd genomen om vertrouwen op te bouwen. We openden het met een inloop met koffie. Toen we begonnen, introduceerden we onszelf, gaven we een toelichting over privacy en deelden de beloofde VVV-bonnen uit. De eerste vragen gingen over een aantal door ons opgestelde ‘casussen’. Tegen welke hindernissen zou deze fictieve persoon aan lopen bij het vragen van hulp? Welke hulp zou hij ontvangen? Zou hij daarmee uiteindelijk echt geholpen zijn? Om het laagdrempelig te houden gebruikten eenvoudig taalgebruik en visuele werkmethoden (zoals stickers plakken). Pas in deel 2 bespraken we het eigen oordeel van de deelnemers over de aangeboden hulpverlening. We lieten het open of mensen over eigen ervaring wilden spreken of het liever algemeen hielden. Op dat moment kenden we elkaar al ruim een uur. We merkten dat deze volgorde hielp: mensen durfden het aan om persoonlijke informatie en ervaringen te delen en ook kritisch te zijn op de gemeente en hulpverlenende organisaties. Dit bood waardevolle inzichten voor het onderzoek.
Praktische tip 5: De geïnterviewde moet een drempel over om open kaart te spelen. Let heel goed op de opbouw en kies minimaal één werkvorm waar men geen eigen ervaringen hoeft te delen.
Het veldwerk
Onze veldwerklocaties bij onderzoek naar armoedeproblematiek zijn doorgaans openbare plaatsen zoals wijk- en buurtcentra, bibliotheken en andere wijkgerichte voorzieningen. We bezoeken bijvoorbeeld een koffie-ochtend of bijeenkomsten waar mensen ondersteuning kunnen krijgen bij financiële en administratieve zaken. Dit doen we op verschillende tijden en locaties. We krijgen soms de vraag om specifieke doelgroepen te bereiken via het veldwerk, zoals jonge gezinnen, ouderen of mensen met een lage digitale- of taalvaardigheid. Daar is een creatieve aanpak voor nodig. Welke bijeenkomsten kunnen we bezoeken, welke contactpersonen hebben we nodig? Welke bijeenkomsten trekken het publiek dat we willen bereiken (bijvoorbeeld een vrijwillige Nederlandse-taalcursus)?
Praktische tip 6: Tijdens het veldwerk komen er veel indrukken op je af. Zorg daarom dat je (ten minste) in tweetallen op pad gaat, om achteraf de indrukken met elkaar te delen en daarop te reflecteren. Ook verzamel je zo meer informatie. Met meer mensen op pad gaan kan ook, maar zorg dat de groepsgrootte niet overweldigd.
Een belangrijk kenmerk van veldwerk dat wij voor onze onderzoeken naar armoedeproblematiek hebben gedaan, is dat we ‘open’ optreden: we laten weten dat wij onderzoekers zijn die nieuwsgierig zijn naar een persoonlijke ervaring en er niet zijn om interacties tussen personen te observeren. Als we op een dergelijke bijeenkomst komen stellen we ons voor en zijn we transparant over waar we onderzoek naar doen. Dit kan al voldoende zijn om een gesprek op gang te brengen. Het is belangrijk hier zo min mogelijk in te sturen en zorgvuldig te zijn in het stellen en beantwoorden van vragen.
Praktische tip 7: Het vergt sociale vaardigheden om een prettig gesprek aan te gaan. Wees flexibel in je taalgebruik en vermijd jargon, maar blijf jezelf.
Het is ook belangrijk om onafhankelijkheid te benadrukken. Dit doe je niet door kritisch te zijn op de gemeente, want daarmee stuur je de ervaringskundige ook deze kant op. Het helpt om simpelweg een vraag neer te leggen, bijvoorbeeld: zijn er nog meer manieren om hulp te bieden aan mensen die niet rond komen? Vraag in zo’n setting niet meteen naar persoonlijke ervaringen. Ook hier is het een kwestie van geduld. Vaak vragen we op een gegeven moment iets als: zien jullie dit ook om je heen? of denk je dat er in deze buurt mensen wonen die meer hulp nodig hebben? Mensen vertellen graag over hun eigen buurt. Naarmate het gesprek vordert, durven mensen ook sneller eigen ervaringen te delen. Soms biedt dat ook mogelijkheden om hen uit te nodigen voor een interview op een ander moment.
Praktische tip 8: Stuur het gesprek vanuit compassie en geduld, mensen vertellen niet meteen relevante dingen. Kort samenvatten wat er verteld is maakt dat de ander zich gehoord voelt. Je kan dat dan makkelijk opvolgen met een nieuwe vraag.
Veldwerk nodigt niet uit tot het maken van opnames, want dit zal mensen afstoten. Dit geldt in mindere mate ook voor een notitieblok. Het is niet verkeerd om aantekeningen te maken, maar benoem dit expliciet: nu zeg je iets wat nieuw voor mij is en erg interessant. Is het goed als ik dit opschrijf? Zo neem je je gesprekspartner serieus en ben je transparant. Leg het notitieblok daarna ook weer weg. Direct na afloop van je veldwerk kun je een kwartier nemen je eigen aantekeningen en gedachten in stilte uit te wisselen met een collega: dit zijn dan je ruwe resultaten.
Deze blog is geschreven door Miriam Dorigo. Wil je meer weten? Neem dan contact met haar op.
Vertrouwelijkheid en rekenkameronderzoek (deel 1) | 30 sept 2016
Rekenkamercommissies kunnen bij hun onderzoeken te maken krijgen met vertrouwelijke stukken. Dit kan in de praktijk voor vraagstukken zorgen.
Lees meer